Het onderwijssysteem moet veranderen. Maar dat is een loze kreet.
Het onderwijssysteem moet veranderen.
Martin luistert ingespannen naar de uitleg. Daarbij zit hij
te spelen met zijn pen. Hij kijkt daarbij nauwelijks naar het bord. De meester
heeft daar al twee keer wat van gezegd. De eerste keer vriendelijk en de tweede
keer iets dwingender. Dat blijkt tot dusver zonder resultaat, want Martin
wriemelt nog steeds met zijn pen en kijkt nog steeds niet echt naar het bord.
De derde keer is de leerkracht het goed zat. "Martin! Doe nu die pen weg
en probeer eindelijk eens op te letten!!" "Ik luister heus
wel!", roept Martin boos terug. Hij voelt zichzelf boos worden over deze
oneerlijke behandeling. Zit hij goed zijn best te doen, krijg je dit weer.
"Je luistert helemaal niet. Je zit maar te spelen met die stomme
pen!" Martin springt boos op, stampt naar de deur onder het uitroepen van
"Je moet ook altijd mij hebben!" en knalt de deur achter zich dicht.
Boos loopt hij over de gang, kwaad dat het wéér niet gelukt is om het goed te
doen. Martin past zo te lezen niet in het onderwijssysteem.
Ik las het afgelopen week op LinkedIn en ook in andere
media kom je dat soort uitroepen regelmatig tegen. ' Want het systeem is
achterhaald' (immers: 200 jaar oud) Toch is dat niet direct logica. Het is wel
een maatschappelijke tendens: wat oud is, deugt per definitie niet meer. Van
oude mensen (dor hout), witte oude mannen (Hoi!) tot onderwijs.
'Systeem moet anders' is ook zo'n kreet zonder inhoud.
Zelden wordt er een 'hoe' bijgeleverd dat je als leerkracht NU kunt uitvoeren.
Leerkrachten hebben kinderen NU in hun klas. Je kunt zeker dingen doen, daar is
geen diagnose voor nodig. Dat een kind met ADHD (bestaat dat of is het
verzonnen door wetenschappers die een hokje nodig hadden om makkelijker te
communiceren? Of was het Big farma?) in andere contexten in het voordeel kan
zijn: absoluut. Dat geldt voor elk mens. In de context 'groot feest' ben ik
minder op mijn plek dan in de klas vind ik zelf. Maar de context 'school' is nu
eenmaal zo, ondanks de variaties.
Wat helpt dan? Een kind neurodivergent noemen? Denk het
niet. De context aanpassen voor zover mogelijk binnen de grenzen van de huidige
werkelijkheid? Zeker. Het kind helpen zich in deze context te bewegen? Ook.
Want ook als je ADHD hebt, moet je leren bewegen in de schoolse context. Die
context kan overigens soms best wat meer aangepast, bijvoorbeeld om tegemoet te
komen aan bewegingsdrang.
Iemand die wat kleiner van bouw is, krijgt een kleiner
stoeltje op school. We gaan hem niet oprekken om hem op een gemiddelde lengte
te krijgen. Waarom zouden kinderen met ADHD dan wel ‘opgerekt’ moeten worden?
Of kinderen met andere vormen van neurodiversiteit natuurlijk. Waarom geven we
ze niet gewoon een aangepaste omgeving, net als het ietsje kleinere kind? De
omgeving aanpassen, je handelen aanpassen: in al mijn boeken gaat het erover.
Maar dat kan niet tot in het oneindige. Zeker niet in een klas met vijfentwintig
kinderen.
Organiseer eerst je onderwijs: school, klassenmanagement,
didactische vaardigheden. Toch schuurt dit verhaal ook. We besteden meer
aandacht aan de omgeving (Goed! Leerkracht handelen kan veel veranderen),
richten ons niet op het kind als ‘schuldige’ en vooral niet op zijn stoornis,
want daar kan het kind niets aan doen (eens).
Omgeving aanpassen
Maar ik wil het kind in de klas wel kunnen helpen een
rekenles vol te houden, ondanks zijn snellere afleidbaarheid. Eerst de omgeving
maar aanpassen: busrijen, duidelijke routines, voorgedaan, uitgelegd en
geoefend, heldere gedragsregels ‘zo doen wij dat hier.’ Gebruiken van
duidelijke gedragsverwachtingen, goede lessen geven (Ik ben EDI fan, maar die
discussie gaan we hier maar niet voeren), klasgenoten leren met elkaar en
elkaars diversiteit om te gaan…. De ondersteuning is er, niet zozeer gekoppeld
aan het kind, maar aan het geheel. Goed voor alle kinderen. Dus nu zou een
neurodivers kind de ondersteuning hebben die nodig is. En gewoon kunnen
meedoen? Natuurlijk niet, dat gebeurt alleen in sprookjes.
Toch moet ook een kind met deze 'neurodivergente' vorm (volgens
sommigen trouwens óók een term die mensen verdeelt) leerstof tot zich nemen.
Ook al is het systeem oud. De kern ligt voor mij in 'samen.' Leerkracht en
kind.
En als de omgeving is aangepast en dit niet genoeg is?
En wat nu als het kind zich nog steeds niet kan
concentreren? Of wil bewegen maar moet zitten? Accepteren dat sommige
uitingsvormen van diversiteit niet handig zijn in bepaalde settingen? Maar de
rest heeft ook recht om te leren. Wat nu? Toch de tips raadplegen die ‘bewezen’
werken bij kinderen met ADHD? Meer beweegruimte, vaker een loopje, bij de les
slepen op een vriendelijke manier?
Het voelt dubbel. Een kind, elk kind, heeft een
onderwijsbehoefte die specifiek is. Tekorten zijn geen kindkenmerken. We
moeten dus ondersteuning op maat bieden, maar ik hoorde juichend roepen we dat
we weer meer naar het collectief moeten.
Ik blijf daarom zitten met een paar vragen en ik hoop dat
heel kundig LinkedIn met ideeën komt.
Als we ons meer richten op het geheel en minder op het
individu (wat in onze ik-samenleving zeker geen kwaad kan), hoe verhoudt zich
dat dan tot het kind dat echt extra ondersteuning nodig heeft?