Over mij

Mijn foto
Ik schrijf en geef lezingen over gedragsproblemen, gedrags- en ontwikkelingsstoornissen vanuit bijna 40 jaar onderwijservaring, een Master SEN studie en veel, véél leeswerk. Ik benader alles vanuit de vraag "Maar wat kan ik er nu mee in de klas?" Beknopte theorie en veel praktische handreikingen die je morgen al kunt toepassen in je klas. Zie ook www.gedragsproblemenindeklas.nl

maandag 25 april 2022

Kindermishandeling bespreekbaar maken. Moet dat zo nodig?

 

 

Kindermishandeling bespreekbaar maken in je klas.

 

Het moet

Ik denk dat het moet. Hoe ongemakkelijk dit onderwerp ook is, de cijfers over het voorkomen van kindermishandeling en seksueel misbruik blijven schrikbarend hoog.[1]  Kinderen en jongeren die dergelijke gebeurtenissen overkomt, hebben te maken met levenslange consequenties.[2]

Er zitten dus kinderen in de knel. Dat kunnen we niet voorkomen, maar misschien kunnen we het aantal wel beperken. Bespreken draagt namelijk bij aan disclosure.[3] [4] Bovendien vergroot het de veerkracht.[5]

Een betere uitleg

Ik stelde ooit dat kinderen een aantal zaken niet weten omdat ze geen referentiekader hebben. Ze weten dus niet wat hen aangedaan wordt, niet normaal is.[6] In een recente podcast komt dit ter sprake en het blijkt dat ik dit beter moet uitleggen. Kinderen hebben het idee dat het normaal is wat hun aangedaan wordt: hun ouders houden immers van ze? Het moet dus wel iets zijn dat gewoon is, uit liefde gedaan wordt (dat zeggen daders soms ook tegen kinderen), bij de opvoeding hoort, of komt omdat ze een slecht kind zijn, dat dit verdient. Deze misvattingen komen door een gebrek aan referentiekader. Dus: ‘Ze weten het niet’ moet je ook opvatten als ‘Ze kunnen het niet goed plaatsen.’ Een aantal interviews met ‘kinderen van weleer’ bevestigden dit, waarbij aangetekend moet worden dat ik toevallig net die kinderen trof die dit dachten en dat andere kinderen misschien precies weten hoe de vork in de steel zit.

Zo zegt Angélique van Deursen, auteur van o.a. Het duivelskind het volgende: ‘Als kind wist ik niet dat ik mishandeld werd, misbruikt werd, verwaarloosd werd, geestelijk mishandeld werd. Voor mij was het gewoon en vooral ik wist zeker dat het allemaal mijn eigen schuld was.’

 

Een andere auteur, die schreef over de door haar meegemaakte ellende, Angelique de Rijk schrijft: ’Te horen krijgen dat het niet normaal is wat er met me gebeurde en dat het niet mijn schuld is!’

 

Jason Bhugwandass (u weet wel, die jongeman die strijdt voor afschaffen van de gesloten jeugdzorg) : ‘Als kind had ik nooit door wat de ernst was.’

 

Nina Blom, auteur van Je bent een verschrikkelijk kind hierover: ‘Want als je niet beter weet dat de thuissituatie onveilig is, dan weet je ook niet dat het niet normaal is. Je weet als kind wel te overleven en je voelt je ontzettend verdrietig en eenzaam en angstig vooral, maar weet je ook dat het niet jouw schuld is? Nee, dat weet je niet.

 

Schuld

Dat brengt mij bij een volgend punt waarom bespreken nodig is: Kinderen denken dat het door henzelf komt. Zelfs als ze ‘doorhebben’ dat er iets niet klopt, denken ze dat de oorzaak bij henzelf ligt. Iemand moet ze uit die nare droom helpen en goed duidelijk maken dat wat hen is aangedaan nooit hun schuld is.

Ik ben de enige

Bijna alle kinderen denken dat ze de enige zijn: Veel kinderen weten niet, dat het ook veel andere kinderen overkomt. Dat kun je ook niet weten, want die andere kinderen praten  er om dezelfde redenen niet over. Wel blijkt dat het voor kinderen een enorme  opluchting is als ze weten dat dit ook bij anderen gebeurt.

Zo zegt Kim Koumans, professioneel danser en choreografe en onthuller van dossier dansmisbruik (over misbruik in de danswereld) hierover: ‘Ik had graag willen weten dat ik dit niet als enige doorging en dat het niet mijn schuld was.’

 

Ik denk dat er iets niet klopt

Het besef dat er iets niet klopt, ontstaat soms, maar zeker niet altijd, rond een jaar of negen, tien. De leeftijd waarop het misbruik of de mishandeling plaats vinden speelt ook mee. In absolute aantallen is de categorie 8 tot 12 jaar de grootste, maar in relatie tot de totale bevolking de categorie 0 tot drie jaar.[7] In de VS is de categorie zeer jonge kinderen ook het grootst[8], voor Nederland heb ik geen cijfers kunnen vinden. Deze zeer jongere kinderen hebben uiteraard geen idee wat hen overkomt, dat kunnen ze niet plaatsen.

Lana B. (Vicky Bergman), auteur van Doorbroken taboes, schrijft hierover: Ik wilde dat ik dit geweten had, voordat ik dit allemaal meegemaakt en verwerkt had. Dat ik geweten had dat ik niet de enige was.’ (p89)

 

 

En ook Kim van Laar, oprichter en directeur van Team Kim schrijft:  ‘Ik heb namelijk heel lang gedacht dat wat ik thuis meemaakte, mijn schuld was en daar heb ik best lang last van gehad.’

(in het voorwoord  van Dit is een verschrikkelijk boek met een gouden boodschap)

 

Ik weet dat het niet klopt. En dan?

Stel dat je als kind wel hebt ontdekt dat wat jou overkomt niet goed is. Wat doe je dan? Hoe kun je dat weten? De dader gaat het je niet vertellen. Wie dan wel? Ik denk toch iemand op school (en het komt er inderdaad ook nog bij). Omdat het een lastig te bespreken onderwerp is, met mogelijk directe of indirecte gevolgen, moet je dat goed voorbereiden. Je moet ook niet verwachten dat kinderen praten over wat hun overkomt. En aandringen moet je denk ik al helemaal niet. Kinderen worden bedreigd om hun te laten zwijgen. Daders schilderen de verschrikkelijkste scenario’s als een kind toch gaat praten. Lees daarvoor het artikel van Bicanic en De Jong.[9]

Drempel wegnemen

Het in zijn algemeenheid bespreken van dit onderwerp draagt wel bij aan het verlangen van de drempel om met verhalen over misbruik of mishandeling naar buiten te komen. Uit onderzoek van Hoefnagels, e.a.[10] blijkt dat 47% van de kinderen twijfelt of klasgenoten wel op dit soort verhalen zitten te wachten en of je het onderwerp kunt bespreken. 11% Denkt te weten van niet. Het is belangrijk de drempel weg te nemen. Zoals de Jongeren Taskforce van Augeo aangaf in hun rapport: ‘Elk kind zou op school het nummer van de kindertelefoon moeten krijgen.’[11]

Positieve uitkomsten:

Verder heeft bespreekbaar maken van dit onderwerp en weten dat je terecht kunt bij je leerkracht een positief effect.[12]

Kinderen voelden zich opgelucht/beter

Relatie met leerkracht werd beter

Klasgenoten gaven kind meer steun

In 2/3 van de gevallen vermoedde de leerkrachten een verbeterde thuissituatie

 

Alles bij elkaar genoeg redenen om kindermishandeling en andere aces bespreekbaar te maken in je klas.

 

Wat is er zoal aan materiaal ( er is vast nog meer)

 

 



[2] Morgart, K. , Harrison, J.N. , Hoon, A. H. , Wilms-Floet, A. M. (2021).  Adverse childhood experiences and developmental disabilities: risks, resiliency, and policy. Developmental Medicine and Child Neurology, 3 mei 2021, https://doi.org/10.1111/dmcn.14911

[3] C. Hoefnagels, S. Onrust, M. van Rooijen, H. Jonkman, A. van Spanje-Hennes, L.D. Breeman (2021). Changing the classroom climate to lower the threshold for child abuse and neglect self-disclosure: a non-randomized cluster-controlled trial, Children and Youth Services Review, 2021, doi: https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2021.106196.

[4] McElvaney, R., Moore, K., O’Reilly, K., Turner, R., Walsh, B., & Guerin, S. (2020). Child sexual abuse disclosures: Does age make a difference?. Child abuse & neglect, 99, 104121.

[5] Overbeek, M.M., Schipper, J.C. de, Lamers-Winkelman, F. & Schuengel, C. (2013) The effectiveness of a psycho-educational program for child witnesses and victims of Domestic Violence, ZonMW.

[6] Struik, A. (2021). Slapende honden? Wakker maken. een behandelmethode voor chronisch getraumatiseerde kinderen. p.35. Pearson Benelux.

[9] Bicanic, I. & De Jong, A. (2018). Als je het vertelt dan…Verbale dreigementen aan slachtoffers van seksueel misbruik, EMDR Magazine 15.

[10] C. Hoefnagels, S. Onrust, M. van Rooijen, H. Jonkman, A. van Spanje-Hennes, L.D. Breeman (2021). Changing the classroom climate to lower the threshold for child abuse and neglect self-disclosure: a non-randomized cluster-controlled trial, Children and Youth Services Review, 2021, doi: https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2021.106196.

[12] Hoefnagels, C. e.a. (2020). Het benutten van een krachtig signaal. Eindverslag van het onderzoek naar de rol van leerkrachten in het basisonderwijs bij self-disclosure van kindermishandeling: het benutten van een kracht signaal. Utrecht: Hogeschool Utrecht.

zondag 10 april 2022

'Wat ben je stil? Is er wat?'

 

 

Een stukje over het blije onopvallende kind: nog altijd wordt introversie – zelfs op scholen – beschouwd als een soort ziekte, een afwijking. Men verwart ‘stil en introvert’ al gauw met ongelukkig of chagrijnig.1 En dat is jammer. Er zijn kinderen in je klas die het fijn vinden om ‘vanaf de zijkant’ deel te nemen aan het klassengebeuren. Ze luisteren goed, kijken goed en hebben het naar hun zin. Waar ze soms tegenaan lopen als ze wel aandacht van de leerkracht

krijgen, is een begrijpelijke, maar voor rustige, stille kinderen irritante vraag: ‘Ben je boos? Je bent zo stil?’ ‘Is er wat? Je kijkt zo?’  ‘NEE!! Er is niks. Ik vind het fijn stil te zijn.’ Best jammer, want dat is tot op zekere hoogte nogal kortzichtig. Alsof we bij elke druktemaker moeten zeggen: ‘Wat ben je druk, is er wat?’ of dat hij zich ‘niet zo moet aanstellen en lekker rustig moet komen zitten lezen’.

Laat die stille leerling gewoon lekker in dat hoekje zitten. Rustig, wat bedachtzaam en observerend. Als iedereen anderen gewoon laat zijn wie ze zijn, wordt het een stuk makkelijker, denk ik. Het feit dat je stil bent en geen problemen hebt, betekent natuurlijk niet dat je geen aandacht wil van de leerkracht! Ook als stil kind wil je horen dat je het goed doet.

 Wat jammer is, is dat er meestal minder aandacht terecht komt bij de rustige, soms stille en naar binnen gerichte kinderen. De meerderheid van de stille kinderen wordt vaak ‘vergeten.’2 De stille leerling, oftewel de leerling met internaliserend gedrag, wordt vaak niet gezien.3  Voordat je daar een verkeerd beeld bij krijgt: niet alle stille kinderen zijn zielig. Natuurlijk zijn er kinderen die geen aansluiting vinden of die niet door de klas durven rennen, maar dat wel zouden willen. Er zijn echter ook kinderen die het heerlijk vinden om rustig en beschouwend in je klas te zitten. Zij kunnen zich prima redden in sociale situaties, maar kiezen ervoor die te mijden.4  Ook stille kinderen verdienen aandacht.

 In elke groep dieren (ja, mensen zijn ook dieren) heb je individuen die vooruitrennen, verkennen, durven en doen zonder al te veel na te denken. Zij hebben een functie. Zonder hen zou er niet veel vooruitgang geboekt worden. Voordat de meer terughoudende types in actie komen, is het eten weggerend. Dat enthousiaste, op actie gerichte gedrag heeft ook nadelen: de voorste, snelste durfal legt nogal eens het loodje. De meer behoudende groepsleden van de groep – die eerst alle voors en tegens afwogen, die de beren op de weg zagen en uitschakelden (al was het maar in gedachten) – kwamen misschien niet als eerste aan, maar overleefden het wel.


Sammie, groep 5: ‘Ik vind het leuk op school. Ik leer heel veel. Ik weet eigenlijk ook best veel, maar ik steek nooit mijn vinger op. Dat vind ik niet nodig. Ik weet ook niet waarom. Ik luister liever naar wat andere kinderen zeggen en dan denk ik vaak: dat wist ik ook! en dan word ik blij.’

 Bron: Horeweg, A. (2022). Als je leerling stil is. Huizen Pica.

En in de klas krijgt de voorste, drukste, meest impulsieve leerling vaak als eerste aandacht en als eerste het leuke klusje, maar hij krijgt ook nogal eens een berisping … Als hij al niet naar de gang gebonjourd wordt. De stillere, rustigere kinderen hebben daar nauwelijks last van: de leerkracht is hen al bijna vergeten (ik chargeer soms iets). Als er in je klas alléén maar extraverte kinderen zouden zitten, kom je niet aan lesgeven toe, daar kun je je iets bij voorstellen. Als je alléén introverte kinderen had, kreeg je misschien heel weinig of geen respons op je vragen, of pas na een heel lange bedenktijd. Gelukkig is het fijn dat ze er alle twee zijn, deze archetypes. Dat houdt de boel in evenwicht. Bovendien, niemand is  geheel extravert of introvert. Wel kun je neigen naar een van beide kanten en dat kan ook nog per situatie verschillen. Denk maar eens aan kinderen die thuis het hoogste woord hebben, maar die je op school nauwelijks hoort. Of omgekeerd.

Als je leerling stil is, Anton Horeweg


Anton Horeweg

1. Horeweg, 2022.

2. McCroskey & Daly, 1976. 

3. Van der Ende et al., 2012; Sund et al., 2011.

4. Costa & McCrae, 2006.


donderdag 7 april 2022

Je werk moet wel niveau hebben.

 


Dit keer een epistel dat niet uit de klas komt, maar uit de periferie. Of laat ik het herformuleren: een stukje dat niet uit de klas komt, maar van buiten; het randgebied eromheen. Jaren geleden had ik een discussie op mijn opleiding. Ik schreef een stuk over ADHD. Dat stuk werd erg goed gevonden, maar een week later werd het afgekeurd. Dat is op zich best raar toch? Nou ja, misschien is het niet raar, maar wel heel bijzonder. Het stuk werd alsnog afgekeurd, omdat het ‘te weinig niveau’ had. Er werd mee bedoeld dat ik in Jip en Janneke taal schreef en dat men bij een dergelijke post-hbo opleiding meer verwachtte. In de praktijk kwam het er op neer dat ik moeilijke woorden toevoegde: de inhoud was immers eerst al erg goed bevonden? Ik maakte van hersenhelften ‘hemisferen’ en van ‘Hoe vaak komt het voor’, maakte ik prevalentie, enzo verder. De concessie die ik toen heb gedaan aan begrijpelijkheid, zal ik nooit meer maken. Ik vind het ongelooflijk dat er (hoger opgeleide) mensen zijn, die er bewust voor kiezen om teksten zo ingewikkeld te maken dat sommige anderen ze niet kunnen lezen of begrijpen.

Waar mijn allergie voor dit soort praktijken vandaan komt, kan ik uitleggen. Mijn vak is onderwijzen. Ik doe het al heel lang. En mijn kracht is het ingewikkelde begrijpbaar maken (een superkracht die veel leraren hebben trouwens). Dat betekent niet dat ik vind dat kinderen geen moeilijke woorden hoeven te leren; juist wel, het verrijkt je taal en verbetert je begrip. Maar ik vind ook dat ik de taak heb om alles wat lastig is, begrijpelijk te maken. Allemaal weten we dat niet iedereen even goed leest of het gelezene even goed begrijpt. Je moet dus (!) zorgen dat je tekst zo is geschreven dat de kans groter wordt om door iedereen begrepen te worden.

Onlangs vroeg een projectgroep me om een artikel te schrijven. Het stuk moest een onbekend onderwerp bij iedereen bekend maken. Ze vonden het een mooi artikel en lekker duidelijk. De opdracht was namelijk om korte zinnen van maximaal tien tot vijftien woorden te maken. En dat was nog gelukt ook. Net als jaren geleden, ging het stuk vervolgens naar de deskundigen, die vonden dat de tekst ‘te makkelijk’ was. Verder argumentatie: mensen die ‘lager’ opgeleid zijn, lezen deze site toch niet. Wat zij eigenlijk zeggen: wij willen niet dat mensen die lange zinnen lastig vinden deze site lezen. Deze 'deskundigen' zetten mensen bewust buitenspel. Ik vind dat schokkend. En welke woorden ik er echt bij bedenk, lenen zich niet voor een openbare tekst. U begrijpt dat ik mijn naam niet aan zo’n site verbonden wil zien.