Voor alle kinderen die in stilte schreeuwen
Ik praat veel over ACE’s en trauma. In mijn verhaal komen
twee bijzondere kinderen voor, ik heb ze Aleksandr en Fleur genoemd. Zij hebben
veel meegemaakt, maar in de klas merk je er niets van. Voor Aleksandr, Fleur,
maar ook voor Fatima en Joost en tiendduizenden kinderen als Aleksandr, is deze
uitleg. Kinderen als Aleksandr en Fleur vallen je niet op, ondanks het feit dat
hun lijf net zo ontregeld is als de kinderen met acting out gedrag. Hun stress
is groot en ook zij zijn regelmatig, zo niet voortdurend uit hun Window of
tolerance. Alleen niet aan de bovenkant
(hyperarousal), maar aan de onderkant (hypoarousal). Misschien, als je heel
goed kijkt, zie je iets[1]:
Zijn lach lijkt iets te strak,
alsof zijn binnenwereld verdween.
Geen blauwe plekken, geen geschreeuw,
geen woorden voor wat is gedaan.
Maar iets aan hoe ze speelt of zwijgt
doet pijn als je durft stil te staan.
Ze lacht soms op commando,
slaat haar ogen neer bij jou.
Hij tekent vreemde dingen,
bouwt een muur van kou.
Het zijn de kinderen in je klas waar je absoluut geen last
van hebt. Ze maken geen ruzie, zijn soms heel behulpzaam, soms erg
teruggetrokken en soms voortdurend ‘afwezig.’
Als je de Window of Tolerance nog niet zo goed kent, kun je
het volgende in gedachte houden: ‘In het raampje’ is alles optimaal, de
variaties van stress daarbinnen, kan iemand aan. Aan de bovenkant eruit
(hyperarousal) betekent teveel stress om dat nog te kunnen reguleren. Het lijf
en brein denken in een gevaarlijke omgeving of situatie te zijn.
Aan-de-bovenkant-uit-hun-raampje kinderen vallen je meestal wel op. Aan de
onderkant uit je raampje merk je misschien niet op, maar het lijf en brein
denken in levensgevaar te zijn en zelfs dood te gaan. ‘State of terror’ wordt
het soms ook genoemd. Hoewel je dus niets ziet, is de stress enorm.
Als je bekend bent met de polyvagaaltheorie van Porges is
het externaliserende gedrag een reactie van het zenuwstelsel dat sympathische
activatie heet (het gaspedaal: fight, flight) en het kind dat onzichtbaar en
stil wordt een toestand van dorsale ventrale staat. Ook worden de termen fawn,
pleasen en tend-to-be friend gebruikt. Voor de verschillen daartussen kun je op
deze termen googelen.
Belangrijk is, dat hoewel we vaak praten over de uitersten
en dat ‘op een kind plakken’, een kind alle toestanden kan vertonen,
afhankelijk van de situatie. Ook kunnen de toestanden elkaar afwisselen. Een
kind dat gewoonlijk hyperarousal vertoont, kan dus ook aan de onderkant van het
raampje komen (hypoarousal). Wel is het zo dat er vaak een ‘voorkeursreactie’
is, hoewel voorkeur in dit verband wat raar klinkt, want niemand wil voor zijn
plezier ontredderd zijn.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen die op jonge leeftijd, -
tussen de 0 en 8 jaar- seksueel misbruikt, mishandeld of afgewezen[2]
en verwaarloosd worden[3],
een overlevingsstrategie hebben die hypo-arousel laat zien.[4]
Ze sluiten zich af voor de ellende en komen in een staat van verminderd
bewustzijn.[5] Dat is ook logisch, want ze kunnen niet
vluchten van de volwassene en ze kunnen niet vechten. Dan blijft er alleen
onuitsprekelijke wanhoop over en sluiten ze zich af. Dit wordt ook wel (gedeeltelijke) dissociatie
genoemd. Er is samenhang tussen de aanwezigheid van dissociatieve symptomen bij
kinderen en traumatische ervaringen[6], maar ook traumatiserende medische
behandeling.[7]
Als een kind meer
stress ondervindt (en getraumatiseerde kinderen ondervinden de hele dag veel
stress), wordt het voor het brein lastiger om het arousalniveau goed te
variëren. Een angstig kind heeft een brein dat voortdurend in hyperarousal of
in hypoarousal is. Er vindt dan telkens een verschuiving plaats van het lerende
brein naar het overlevingsbrein. Ze zijn op dat moment zeer gevoelig voor
‘bedreigingen’ van buiten. Dit is een neurobiologisch bepaalde staat van je
brein en lichaam. Het is dus niet iets dat je bewust in gang zet of kunt
stoppen. Zowel hyper- als
hypoarousal beperken merkbaar het vermogen tot focussen.[8]
Terug naar de
stille, onzichtbare kinderen waar niemand last van heeft. Ze opmerken zal echt
niet altijd lukken, dat is de realiteit. Soms hebben kinderen een hele
strategie bedacht om jou om de tuin te leiden.
Het navolgende filmpje maar eens. Dit kind weet precies hoe hij moet
‘acteren’ op school.[9] Want
laten zien wat je voelt, of praten over je situatie kan je in levensgevaar
brengen
Toch zijn er een aantal signalen waarop je kunt letten[10]:
· Veranderd gedrag: plotseling stil, agressief of
teruggetrokken.
· Regressie: gedrag dat past bij een jongere
leeftijd (zoals bedplassen).
· Seksueel getint gedrag of taalgebruik dat niet
bij hun leeftijd past.
· Problemen met slapen of nachtmerries.
· Fysieke signalen: pijn bij zitten/lopen,
schaamte over het lichaam.
· Afkeer of angst voor bepaalde mensen of plekken.
Vragen die veiligheid kunnen bieden:
Wat leerkrachten (of anderen) kunnen doen; Stel open,
niet-sturende vragen in een rustige, veilige omgeving. Bijvoorbeeld:
· “Is er iets wat je moeilijk vindt om te vertellen, maar
dat je wel zou willen?”
· “Voelt iemand je lichaam aan op een manier die jij niet
fijn vindt?”
· “Heb je geheimen die je van iemand moet bewaren,
maar die je liever kwijt wilt?”
· “Zijn er momenten waarop je je verdrietig of bang voelt,
maar niet weet waarom?”
· “Wie is er voor jou een veilig persoon om mee te praten?”
Als een kind iets deelt, is je reactie cruciaal. Als een
kind jou zó vertrouwt dat het iets onthult wat ‘geheim had moeten blijven’ is
dat echt een grote stap. En écht moedig. Geloof het kind, oordeel niet, en neem
het serieus. Reageer vooral niet ongelovig met uitspraken als ‘maar jouw
vader is zo’n aardige man’, als het kind iets over de vader vertelt. Zeg
bijvoorbeeld:
“Wat dapper dat je dit vertelt. Dit is niet jouw schuld. Je
bent niet alleen.”
Als je de onuitsprekelijke wanhoop en eenzaamheid van
kinderen die misbruikt, mishandeld of verwaarloosd worden, kan voelen, begrijp
je dat hun gedrag vaak de enige logische oplossing is om te overleven. Oók als hun gedrag stil is. In mijn trauma
trainingen vertel ik altijd ‘Kijk hoe kinderen kijken.’ Stil zijn is niet erg,
maar het kan ook iets verbergen. Een schreeuw om hulp bijvoorbeeld.
Figuur 1Bron: Vicky Bergman, auteur Doorbroken taboes, ervaringsdeskundige en
hoopverlener
[1] Uit: "Bijna
niet te zien” een gedicht voor alle kinderen die in stilte schreeuwen, door
Vicky Bergman.
[2] Mann, B.J., & Sanders, S.
(1994). Child dissociation and the family context. Journal of Abnormal
Child Psychology, 22, 373-388.
[3] Brunner, R., Parzer, P., Schuld,
V., & Resch, F. (2000). Dissociative symptomatology and traumatogenic
factors in adolescent psychiatric patients. Journal of Nervous
& Mental Disease, 188, 71-77.
[4] Struik,
A. (2013). Diagnostiek en behandeling van dissociatieve stoornissen bij
kinderen en adolescenten
Slapende honden? Wakker maken! Tijdschrift voor
Kinder- en Jeugdpsychotherapie, nr. 3, 2013.
[5] Hart, O.
van der, Nijenhuis, E., & Steele, K. (2006). The haunted self. New York: Norton.
[6] Coons, P.M. (1996). Clinical
phenomenology of 25 children and adolescents with dissociative disorders. Child
& Adolescent Psychiatric Clinics of North America, 5, 361-374.
[7] Stolbach, B.C., Mintzer, L.L.,
Gottlieb, L.J., e.a. (2005). Posttraumatic symptoms in pediatric burn
patients. Poster presented at the 21st Annual Meeting of the International
Society for Traumatic Stress Studies, Toronto, Ontario, Canada, November 5,
2005.
[8]
Bastiaensen, P. (2016). De Kleine Gids- Hechting en trauma: moeilijke zaken
makkelijk gelegd (1ste editie). Schulinck.
[10]
Bergman, V. (2025). Bijna niet te zien, Facebook, 22 mei 2025.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten