Over mij

Mijn foto
Ik schrijf en geef lezingen over gedragsproblemen, gedrags- en ontwikkelingsstoornissen vanuit bijna 40 jaar onderwijservaring, een Master SEN studie en veel, véél leeswerk. Ik benader alles vanuit de vraag "Maar wat kan ik er nu mee in de klas?" Beknopte theorie en veel praktische handreikingen die je morgen al kunt toepassen in je klas. Zie ook www.gedragsproblemenindeklas.nl

zaterdag 3 mei 2025

Ontregeld gedrag

 

Samira hoort wat de leerkracht zegt en is in één ondeelbare seconde razend. Ze scheldt de leerkracht uit en stampt boos het lokaal uit. De leerkracht verbijsterd en boos achterlatend. ‘Samira! Terugkomen jij!’ Het helpt niet, Samira stampt door de gang, woorden schreeuwend die je in je school (of waar dan ook) niet wil horen.

Samira is een meisje dat we allemaal kennen. Soms heet ze Fleur, Sterre of Myra. Soms is zo’n meisje een jongen en heet hij Peter, Ahmed of Luuk. Leerlingen met flink probleemgedrag of, en dat is waarschijnlijk een betere term ‘ontregeld gedrag.

De kinderen die ik in gedachten heb, groeien echter op in onveiligheid. Zij misten emotionele of fysieke nabijheid van een liefdevolle volwassene. Zonder die nabijheid in je vroegste kinderjaren, zijn kinderen ontredderd. Ze sturen dan deze signalen van ontreddering in een poging de aandacht van de volwassene te krijgen. Als dat lukt, keren ze terug in hun kalme staat, maar als dat keer op keer niet lukt, trekken ze zich terug. Op dat moment loopt hun leven gevaar. Dat besef wordt opgeslagen. Diep in hun systeem.  Hun toekomstig handelen zal er door beïnvloed worden.

Ons leven wordt bedreigd. Altijd en overal. Hoewel de sabeltandtijger al een tijd niet gezien is, liggen talloze gevaren op de loer voor de onoplettende mens. Ons zenuwstelsel en ons brein moeten daarom altijd waakzaam zijn. Hun taak is het in leven houden van de onoplettende, nieuwsgierige, argeloze mens. Omdat opletten nodig is en gevaar vaak sneller komt dan jij nu bewust kunt bedenken, is er een onbewust overlevingssysteem actief. Je hebt je eigen persoonlijke beveiligingssysteem: neuroceptie. Neuroceptie is de onbewuste waarneming, van interne signalen en externe gebeurtenissen. Mensen checken voortdurend en onbewust[1] of ze verwelkomd worden of bedreigd worden. Of het veilig is, of gevaarlijk. Gelukkig speelt dat proces zich meestal af op de achtergrond.

Ons autonome zenuwstelsel maakt met behulp van neuroceptie een inschatting van de situatie nog voordat ons brein de ervaring begrijpt en er betekenis aan heeft gegeven. We zijn ons dan vaak meer bewust van onze reactie dan van de oorspronkelijke stimulus. De volgorde van de gebeurtenissen is: neuroceptie -> verandering van fysiologische toestand -> respons (al dan niet bewust).[1] Het is nog niet zeker welke neurale banen bij neuroceptie betrokken zijn.

Als reactie op (vermeend) gevaar of levensbedreiging dat door het centraal zenuwstelsel waargenomen wordt (in je lijf of in de omgeving), kan een mens een aantal gedragsresponsen vertonen, die achtereenvolgens worden geactiveerd. Je kijkt of iemand je kan helpen, wil misschien wegrennen (flight modus) of je spant je spieren aan en maakt je op om iemand die je benadert meteen een klap of een schop te geven (fight modus).

Misschien heb je het volgende wel eens zelf ervaren:

Je loopt in je eentje door de binnenstad. Het zijn vrij donkere, bochtige en smalle straten. Je vindt het geen fijne buurt. Je loopt niet meer relaxed, maar zet er stevig de pas in. Eigenlijk ben je een beetje gespannen, ‘laatst was hier dat meisje aangerand en een straat verderop had een groepje jongens een andere jongen in elkaar geschopt.’ Je gaat wat sneller lopen. Hoorde je daar nu iemand achter je? Snel kijk je om, maar er loopt niemand. Toch moet je de neiging om te rennenonderdrukken. Nu gaan rennen voelt wel erg kinderachtig.

In het bovenstaande geval kijk je wellicht eerst om je heen of er toevallig een bekende is met wie je samen door deze straten kunt lopen, dat zou het een stuk veiliger laten voelen. Wat er hier gebeurt, is dat je sociale betrokkenheidssysteem wordt geactiveerd. In tijden van gevaar zoeken we hulp en steun bij een volwassene die we vertrouwen. In dit geval is die er niet, dus je vecht/vluchtrespons wordt geactiveerd. Stel nu dat er om de volgende hoek een grote groep jongens met stokken staat die op je afrennen, dan kan het zijn dat je bevriest en je afsluit voor wat er gebeurt (shut down modus of immobilisatie modus). Deze laatste toestand overkomt overigens meisjes en vrouwen die verkracht worden vaak, wat vervolgens verwijten oplevert: ‘Waarom rende je niet weg?’ Deze immobilisatie laat dat letterlijk niet toe. Je kúnt op zo’n moment niets.

Al deze toestanden gaan we later terugzien in de klas, ook al ben jij een sympathieke, vriendelijke leerkracht met een leuke klas. Sterker nog, het is goed mogelijk dat jij zélf wel eens in deze toestanden terecht komt in je klas.

Het azs bepaalt hoe we door de wereld bewegen, toenadering zoeken en ons verbinden met anderen of ons verdedigen (zelfs ten onrechte), ons afwenden en isoleren. Het kent geen goed of fout, kent geen morele overwegingen. Het kent alleen veiligheid en onveiligheid.

Neuroceptie is leidend voor het gedrag wat je ziet. Ook in de klas. Als het AZS van een kind veiligheid detecteert, kan het leren. Als het AZS gevaar bespeurt, is het brein bezig met overleven en kan het fysiologisch gezien niet meer leren. Het is dus van het grootste belang om te zorgen dat de neuroceptieve waarneming van kinderen er één is van veiligheid. Daarover een volgende keer.


[1] De Caluwé, R. (2024). Neuroceptie voor beginners. Via https://www.relaxmore.net/p/neuroceptie Verkregen 01-05-2025.


[1] Sanders, M. & Thompson, G.S. (2022). De polyvagaal theorie en het kind in ontwikkeling. Veiligheid als basis voor groei en herstel. Uitgeverij Mens!




Geen opmerkingen:

Een reactie posten