Vandaag een cluster 4 school bezocht. Eerst door een groot
ijzeren hek met slagboom. Hier kom je niet zomaar in of uit. Aan de rechterkant
bevonden zich de gebouwen waar veel leerlingen van deze school wonen: in
leefgroepen, omdat het thuis niet gaat. Eén gebouw voor de kinderen met een lvb
en delinquent verleden en één gebouw voor andere leerlingen. De leerkracht die voor
de groep staat die ik ga bezoeken, komt me ophalen bij de deur, samen met een
meisje dat zo blijkt later, nog niet in de klas kan zitten. Het meisje geeft me
keurig een hand en stelt zich voor.
Het valt me op dat elk personeelslid een mobiele telefoon
heeft en een kaart waarmee je elke deur apart open moet doen. Tijdens mijn
bezoek blijkt dat ze voortdurend checken of kinderen ook echt zijn waar ze
moeten zijn en dat het team op de hoogte is van wat er op elk moment gebeurt. In
de kleine klas die ik bezoek zitten ongeveer 14 leerlingen, van een jaar of 12
tot 16. Ik kom een stagiair bezoeken. De leerlingen zijn druk, mijn bezoek is
van tevoren aangekondigd. ‘Als hij (dat ben ik dus) niet aardig is, juf, dan..!
Haar leerlingen zullen de juf wel eens even laten zien dat bezoekers respect
moeten hebben voor haar.
Een aantal leerlingen roept ‘Dag meneer’ als ik
binnenkom, één jongen komt me een hand geven. Wat me opvalt: een jongen met
capuchon op, een met een zonnebril, een meisje met een koptelefoon op. Het
lijkt op een scene uit zo’n Amerikaanse film over een school in een probleemwijk.
Nadat nog een keer uitgelegd is wie ik ben, gaat de les van start. De leerlingen
zijn druk, sommige praten met elkaar of zitten omgedraaid, andere roepen door
de klas. Het lijkt alsof niemand echt oplet, maar dat blijkt schijn: ze weten
uitstekend wat er gevraagd wordt. Een leerling die mag uitleggen wat evolutie
is, doet dat. De rest luistert ineens aandachtig. Er komt geen flauw
commentaar. De les gaat verder, na een korte bespreking van de evolutie van de
telefoon (ze kijken hun ogen uit) en een filmpje uit 1998 waarin mensen uit
leggen waarom ze geen mobiel nodig hebben (de klas ligt in een deuk en kijkt
vol afgrijzen), mogen ze foto’s gaan maken zonder mobiel, maar met een
ouderwetse camera (waarvan de foto’s later ontwikkeld moeten worden, maar dat
weten ze nog niet). Tijdens het filmpje praat de leerkracht zachtjes met een
meisje dat nog niet voor langere tijd in de klas kan zitten. Het gaat erover of ze mee kan doen. Het lijkt
er eerst op van niet, maar even later zit ze op te letten. Vandaag zal ze voor
het eerst de hele les meemaken.
De groepen gaan voor
het eerst zelfstandig naar buiten (wel op het terrein van de school en de
woongroepen). Spannend voor de leerkracht en een feest voor deze leerlingen,
die genieten van het vertrouwen dat hun juf in hen heeft. Als de leerlingen op
het terrein bezig zijn, maken we een rondje langs alle groepen. We komen
toevallig een leerling tegen, die op weg is naar een groepje. ‘Gaat het M?’ vraagt
de leerkracht. Het meisje, een grote meid van een jaar of 15 schat ik, leeft
op. Haar ogen stralen en ze maakt duidelijk contact met de juf. Dit meisje is
overduidelijk blij met een juf die haar ‘ziet.’
Het is prachtig om te zien hoe enthousiast deze leerlingen
aan de opdracht werken. Als we weer naar binnen moeten, lokt een van de meisjes
de eenden die op het terrein lopen, achter zich aan door brood te strooien. Als
een grote moedereend loopt ze met de eenden achter zich aan naar binnen: met de
eenden en al. Dat geeft natuurlijk behoorlijk wat roering bij de anderen. ‘Ze
heeft iets met dieren’ zeggen andere leerlingen. Als ik de deur openhoud voor
een leerling, komt er weer een keurig ‘Dank u wel meneer.’
Terug in de klas, moeten de leerlingen uitzoeken hoe het nu
verder moet met die foto’s. En hoe
lastig het was om niet meteen te kunnen zien of ze gelukt zijn. Een meisje
vraagt hoe ze nu geprint moeten worden. Ze komen er niet meteen uit, maar
uiteindelijk vallen de woorden Hema en Kruitvat waar je ze kunt laten afdrukken.
De juf belooft dat te doen. ‘Maar er moeten er wel 2, want wij waren samen!’ Ze
zorgen best voor elkaar.
De les is klaar, de leerkracht vertelt dat ze met mij een
gesprek heeft en dat meester M. komt. De klas wordt ineens veel drukker. Bij
het meisje dat nog niet goed in de klas kan blijven ontstaat duidelijk paniek. ‘Waar
gaat u heen, waar gaat u heen en wij dan?’ De leerkracht loopt naar haar terug
en spreekt zachtjes af dat zij even bij mag komen in de aula, dat dat misschien
beter is en dat het zo goed is dat ze de hele les erbij was. Als we de klas uitlopen, komt er weer een jongen naar me toe: 'Bedankt voor uw bezoek, meneer.' 'Jij bedankt voor de gezelligheid!'
Als wij in gesprek zijn, komt het meisje van net naar het
kamertje: ‘Ik ga hem echt slaan hoor!’ zegt ze. Ze wil het niet, maar zonder de steun van de juf zou ze het wel doen. De leerkracht loopt mee, ze
stelt haar op haar gemak en komt meteen met haar terug. ‘M. gaat ons een
rondleiding geven’, zegt ze. ‘Dat kan ze echt heel goed.’ ‘Nee hoor, dat weet
ik niet’, zegt M. duidelijk verlegen.
Maar ze doet het wel. En goed ook. Ze legt alles duidelijk en rustig uit,
beantwoordt mijn vragen en is een supergids. ‘Dat doe je echt heel goed’ zeg ik
tegen haar. ‘Dit kan je echt goed!’ Ze bedankt me, zichtbaar blij met het
compliment en duidelijk verlegen onder die positieve aandacht. Tijdens haar
rondleiding komen we bij de techniek werkplaats. Een jongen van een jaar of 12
komt een hand geven en legt uit wat ze daar allemaal maken. Ook hij is
enthousiast en doet het echt leuk. Ook hij is zichtbaar blij met mijn bedankje.
Dit is #Dreamschool, maar dan echt. Zonder camera’s, zonder
bekende Nederlanders uit de showbusiness of het zakenleven. Dit is Dreamschool
zonder extra zak geld, maar met bevlogen leerkrachten. Met beschadigde
kinderen, die vaak alleen maar negativiteit kennen in hun leven. Met kinderen
die het geloof in zichzelf en anderen verloren hebben, maar die dat hier bij
leerkrachten zoals deze, stukje bij beetje terugkrijgen. Bijna niemand die dit
ziet, bijna niemand die dit weet, maar hier wordt veel goeds gedaan. Hier wordt
weer vertrouwen in eigen kunnen gegeven aan ernstig beschadigde kinderen.
Kinderen die, dat merk je aan alles, hunkeren naar positieve aandacht, ook al
uit zich dat soms in negatief gedrag. En hier, hier krijgen ze dat.
Als ik in de stromende regen naar mijn auto loop, kom ik een
groepje oudere leerlingen tegen. Allemaal hebben ze een paraplu. ‘Dag meneer’ ‘Hoi
mannen!’ ‘Ik heb deze!’ Eén van de jongens wijst op zijn paraplu. ‘Veel
handiger. Zal ik even met u meelopen naar uw auto?’
Ik weet ineens weer heel
duidelijk waarom ik in het onderwijs werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten