Over mij

Mijn foto
Ik schrijf en geef lezingen over gedragsproblemen, gedrags- en ontwikkelingsstoornissen vanuit bijna 40 jaar onderwijservaring, een Master SEN studie en veel, véél leeswerk. Ik benader alles vanuit de vraag "Maar wat kan ik er nu mee in de klas?" Beknopte theorie en veel praktische handreikingen die je morgen al kunt toepassen in je klas. Zie ook www.gedragsproblemenindeklas.nl

donderdag 29 september 2022

Kun je traumasensitief werken en pesten stoppen?

 

Traumasensitief werken aan pesten. Kan dat?

Pestgedrag hoort absoluut bij de gedragsproblemen. Pesten is de meest voorkomende vorm van agressie, die het schoolleven van een kind grondig kan verpesten en het kind kan beschadigen. Als er gepest wordt, staat dit het welbevinden en leren in de weg. Bovendien hebben zowel pestslachtoffers, omstanders en pesters vaak jaren later nog problemen.[1]

Pesten is agressie

Pestgedrag: Wat is precies pesten? Pesten is stelselmatige vorm van agressie waarbij één of meer personen in een machtspositie moedwillig proberen een andere persoon fysiek, verbaal of psychologisch schade toe brengen. Het is een groepsproces waarbij pesters, gepesten, omstanders of meelopers, wegkijkers, volwassen beroepskracht (leraar, sportleraar) en ouders betrokken kunnen zijn.[2] Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld.[3] Pesten gebeurt met voorbedachte rade. Het is géén instinctieve reactie op gevaar. Het is geen ‘fight, flight, freeze, fawn-reactie. Derhalve kun je een leerling altijd de keuze geven: je stopt of er volgen consequenties (zie https://pestpectief.nl/2022/09/27/a-never-ending-story/ ). Pesten is een vorm van agressie en agressie op school is ontoelaatbaar. Wel moet je de leerling helpen.

Dader is zelf beschadigd

‘Maar het komt omdat hij zelf beschadigd is.’ Een veelgebruikt argument om de pester niet aan te pakken en het gedrag te vergoelijken. Daarmee zeg je dus eigenlijk: ‘omdat jij pijn hebt, mag je dat bij een ander ook doen.’ Dat lijkt me niet. Het zijn echter niet beschadigde leerlingen die het vaakst pesten, maar het komt voor. Dat klopt.

Maar vaker is het volgende het geval: Kinderen die pesten zijn vaak sterker dan de andere kinderen. Ze zijn meestal vrij populair en hebben een grote mond. Zij gebruiken het pesten om hun status te verhogen.[4] Ze reageren eerder agressief en hebben ook een positieve houding tegenover het gebruik van geweld. Zij kunnen zich vaak slecht inleven in hun slachtoffers en voelen zich nauwelijks verantwoordelijk voor hun daden.

Het kan natuurlijk ook zijn dat het kind vroeger zelf gepest werd. Als het kind dan op een nieuwe school of in een nieuwe klas komt, neemt het soms het besluit om zelf te gaan pesten, zodat het zelf geen slachtoffer meer kan worden. Dat laatste kind is dan het beschadigde kind, dat nog steeds niet mag pesten trouwens.

Voor de volledigheid: pesten is een groepsprobleem. School, klas en leraar spelen allemaal een rol. Hier gaat het vooral om het beeld dat een beschadigd kind geen grens mag worden opgelegd met een sanctie als het pesten niet stopt.

Gevolgen voor het slachtoffer

Ik zet ze nog maar eens neer voor een betere perspectief name: de gevolgen. Vaak volgen er gezondheidsklachten op een periode van gepest worden. Kinderen die langdurig worden gepest, lopen grote kans om depressieve of emotionele problemen te ontwikkelen, maar ook lichamelijke klachten. [5] [6] Verder is het aannemelijk dat kinderen (vooral meisjes) later zelfmoordgedachten ontwikkelen of zelfmoordpogingen doen[7] [8], dat kinderen in de periode dat ze gepest worden en daarna minder zelfvertrouwen hebben, minder plezier in school hebben, vaker afwezig zijn en minder goed presteren op school.[9] [10] Kinderen die op jonge leeftijd gepest worden, kunnen eerder gevoelens van eenzaamheid krijgen en school vermijdend gedrag vertonen dan andere kinderen. Ook kunnen kinderen een laag zelfbeeld, traumaklachten en depressies ontwikkelen. Uit onderzoek[11] blijkt dat gepeste kinderen een grotere kans lopen om psychosomatische en psychosociale klachten te ontwikkelen Sommige gepesten hebben later moeite om relaties aan te gaan.[12]

Gevolgen voor de dader.

En dat zijn dan ‘alleen nog maar’ de gevolgen voor het slachtoffer. Oók de dader ondervindt negatieve gevolgen. Als de dader dus zelf al beschadigd was, beschadigt hij zichzelf nog verder. Het is blijkt dat ook de pester negatieve gevolgen ondervindt: klachten zoals hoofdpijn, buikpijn, rugpijn, bedplassen, slechte eetlust en slaapproblemen[13], vaker gedachten of zelfmoord.[14] Bovendien komen zij vaker in aanraking met criminaliteit en verslavingen.[15]

Gevolgen voor je klas

Ook voor de omstanders (de rest van je klas) zijn er minder prettige gevolgen: De sfeer in de klas is negatief. Groepsopdrachten maken in de klas zal lastig zijn, omdat dit samenwerking vereist. Door leerkrachten wordt zo’n klas vaak als een moeilijke groep ervaren. Op de lange termijn kunnen kinderen uit de zwijgende middengroep schuldgevoelens krijgen als ze terugdenken aan hun gedrag in de klas ten opzichte van de pester en het gepeste kind.

 

Wie worden slachtoffer

Kinderen die afwijken van het gemiddelde, opvallen of kwetsbaar lijken (sociaal kwetsbare kinderen) meer risico om gepest te worden. Zo blijkt uit een onderzoek in het Verenigd Koninkrijk dat 47% van alle adoptiekinderen gepest worden met hun afkomst.[16] Er is geen reden om aan te nemen dat het er hier anders aan toe gaat. Met andere woorden vaker kinderen die al beschadigd zijn. Daarnaast nog een hele rits anderen, maar die laat ik hier even buiten beschouwing. Zie daarvoor Handboek Gedrag op school.

Dus?

Dus moet de school stelling nemen. De school moet een traject schetsen en handhaven, waarbij het pesten moet stoppen. Houdt het daar op? Nee. De school biedt namelijk ook (en vooral) hulp. Gesprekken met alle betrokkenen (apart). Eerst zonder sancties. Kinderen maken fouten. Zeker een slachtoffer-dader (iemand die eerst zelf gepest werd) of een kind dat thuis onveilig opgroeit, heeft in de eerste plaats hulp en steun nodig. Zo leert het kind dat pesten niet nodig is. Toch blijft de grens de grens. Die biedt veiligheid en zorgt dat niemand nog verder beschadigt. Zoals ik eerder zei: agressie mag nooit getolereerd worden op school.



[1] Ttofi, M. M., Farrington, D. P., Loesel, F., & Loeber, R. (2011). The predictive efficiency of school bullying versus later offending: A systematic/meta-analytic review of longitudinal studies. Criminal Behaviour and Mental Health, 21(2), 80-89. doi:10.1002/cbm.808

[2] Vermande, M. ; van der Meulen, M. & Reijntjes, A. (Red.) (2015).Pesten op school Achtergronden en interventies, tweede druk. Amsterdam: Boom/Lemma.

[4] Pouwels, J. L. (2018). The Group Process of Bullying: Developmental, Methodological, and Social-Cognitive Perspectives (dissertatie, Radboud Universiteit Nijmegen). Ridderkerk: Ridderprint B.V.

[5]  Reijntjes, A., Kamphuis, J. H., Prinzie, P., & Telch, M. J. (2010). Peer victimization and internalizing problems in children: A meta-analysis of longitudinal studies. Child Abuse & Neglect, 34(1873-7757; 0145-2134; 4), 244-252

[7] Klomek, A. B., Sourander, A., Niemela, S., Kumpulainen, K., Piha, J., Tamminen, T., et al. (2009). Childhood bullying behaviors as a risk for suicide attempts and completed suicides: A population-based birth cohort study. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 48(1527-5418; 0890-8567; 3), 254-261.

[8] Gini G, Espelage DL (2014) Peer victimization, cyberbullying, and suicide risk in children and adolescents. JAMA 312(5):545–546.

[9] Nakamoto, J., & Schwartz, D. (2010). Is peer victimization associated with academic achievement? A metaanalytic review. Social Development, 19(2), 221-242

[11] Fekkes, M., Pijpers, F.I.M., en Verloove-Vanhorick, S.P. (2005). Bullying: who does what, when and where? Involvement of children, teachers and parents in bullying behavior. Health Education Research, 20, 81-91

[12] Sourander, A., Helstea, H., en Piha, J. (2000). Persistence of bullying from childhood to adolescence – A longitudinal 8-year follow-up study. Child abuse and neglect 24, 873-881.

[14] Brunstein, Klomek, A., Sourander, A., & Gould, M. (2010). The association of suicide and bullying in childhood to young adulthood: A review of cross-sectional and longitudinal research findings. Canadian Journal of Psychiatry. Revue Canadienne De Psychiatrie, 55(1497-0015; 0706-7437; 5), 282-288

[15] Ttofi, M.M., Farrington, D.P., David P., & Lösel F. (2012). School bullying as a predictor of violence later in life: A systematic review and meta-analysis of prospective longitudinal studies. Aggression and Violent Behavior, 17,405-418.

[16] (2018). Bridging the Gap: Giving Adopted and all Traumatised Children an Equal Chance in School. Adoption UK. Verkregen via Adoptionuk.org op 15-08-2020 https://www.adoptionuk.org/Handlers/Download.ashx?IDMF=e460b99a-4ebb-4348-bd23-64a50d747901

Geen opmerkingen:

Een reactie posten