Traumasensitief werken aan pesten. Kan dat?
Pestgedrag hoort absoluut bij de gedragsproblemen. Pesten is
de meest voorkomende vorm van agressie, die het schoolleven van een kind
grondig kan verpesten en het kind kan beschadigen. Als er gepest wordt, staat
dit het welbevinden en leren in de weg. Bovendien hebben zowel pestslachtoffers,
omstanders en pesters vaak jaren later nog problemen.[1]
Pesten is agressie
Pestgedrag: Wat is precies pesten? Pesten is
stelselmatige vorm van agressie waarbij één of meer personen in een
machtspositie moedwillig proberen een andere persoon fysiek, verbaal of
psychologisch schade toe brengen. Het is een groepsproces waarbij pesters,
gepesten, omstanders of meelopers, wegkijkers, volwassen beroepskracht (leraar,
sportleraar) en ouders betrokken kunnen zijn.[2]
Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld.[3]
Pesten gebeurt met voorbedachte rade. Het is géén instinctieve reactie
op gevaar. Het is geen ‘fight, flight, freeze, fawn-reactie. Derhalve kun je
een leerling altijd de keuze geven: je stopt of er volgen consequenties (zie https://pestpectief.nl/2022/09/27/a-never-ending-story/
). Pesten is een vorm van agressie en agressie op school is ontoelaatbaar. Wel
moet je de leerling helpen.
Dader
is zelf beschadigd
‘Maar het
komt omdat hij zelf beschadigd is.’ Een veelgebruikt argument om de pester niet
aan te pakken en het gedrag te vergoelijken. Daarmee zeg je dus eigenlijk: ‘omdat
jij pijn hebt, mag je dat bij een ander ook doen.’ Dat lijkt me niet.
Het
zijn echter niet beschadigde leerlingen die
het vaakst pesten, maar het komt voor. Dat klopt.
Maar vaker is
het volgende het geval: Kinderen die pesten zijn vaak sterker dan de
andere kinderen. Ze zijn meestal vrij populair en hebben een grote mond. Zij
gebruiken het pesten om hun status te verhogen.[4] Ze
reageren eerder agressief en hebben ook een positieve houding tegenover het
gebruik van geweld. Zij kunnen zich vaak slecht inleven in hun slachtoffers en
voelen zich nauwelijks verantwoordelijk voor hun daden.
Het kan natuurlijk ook zijn dat het kind vroeger zelf
gepest werd. Als het kind dan op een nieuwe school of in een nieuwe klas komt,
neemt het soms het besluit om zelf te gaan pesten, zodat het zelf geen
slachtoffer meer kan worden. Dat laatste kind is dan het beschadigde kind, dat
nog steeds niet mag pesten trouwens.
Voor de volledigheid: pesten is een groepsprobleem.
School, klas en leraar spelen allemaal een rol. Hier gaat het vooral om het
beeld dat een beschadigd kind geen grens mag worden opgelegd met een sanctie
als het pesten niet stopt.
Gevolgen
voor het slachtoffer
Ik zet ze nog
maar eens neer voor een betere perspectief name: de gevolgen. Vaak volgen er gezondheidsklachten op een
periode van gepest worden. Kinderen die langdurig worden gepest, lopen grote
kans om depressieve of emotionele problemen te ontwikkelen, maar ook
lichamelijke klachten. [5]
[6]
Verder is het aannemelijk dat kinderen (vooral meisjes) later
zelfmoordgedachten ontwikkelen of zelfmoordpogingen doen[7] [8],
dat kinderen in de periode dat ze gepest worden en daarna minder zelfvertrouwen
hebben, minder plezier in school hebben, vaker afwezig zijn en minder goed
presteren op school.[9]
[10]
Kinderen die op jonge
leeftijd gepest worden, kunnen eerder gevoelens van eenzaamheid krijgen en school
vermijdend gedrag vertonen dan andere kinderen. Ook
kunnen kinderen een laag zelfbeeld, traumaklachten en depressies ontwikkelen. Uit onderzoek[11]
blijkt dat gepeste kinderen een grotere kans lopen om psychosomatische en
psychosociale klachten te ontwikkelen Sommige
gepesten hebben later moeite om relaties aan te gaan.[12]
Gevolgen voor de
dader.
En dat zijn dan ‘alleen nog maar’ de gevolgen
voor het slachtoffer. Oók de dader ondervindt negatieve gevolgen. Als de dader
dus zelf al beschadigd was, beschadigt hij zichzelf nog verder. Het is blijkt
dat ook de pester negatieve gevolgen ondervindt: klachten zoals hoofdpijn, buikpijn, rugpijn,
bedplassen, slechte eetlust en slaapproblemen[13],
vaker gedachten of zelfmoord.[14] Bovendien komen zij vaker in
aanraking met criminaliteit en verslavingen.[15]
Gevolgen voor je klas
Ook voor de omstanders (de rest van je klas) zijn er
minder prettige gevolgen: De sfeer in de klas is negatief. Groepsopdrachten
maken in de klas zal lastig zijn, omdat dit samenwerking vereist. Door
leerkrachten wordt zo’n klas vaak als een moeilijke groep ervaren. Op de lange
termijn kunnen kinderen uit de zwijgende middengroep schuldgevoelens krijgen
als ze terugdenken aan hun gedrag in de klas ten opzichte van de pester en het
gepeste kind.
Wie
worden slachtoffer
Kinderen die afwijken van het gemiddelde, opvallen of
kwetsbaar lijken (sociaal kwetsbare kinderen) meer risico om gepest te worden. Zo
blijkt uit een onderzoek in het Verenigd Koninkrijk dat 47% van alle
adoptiekinderen gepest worden met hun afkomst.[16]
Er is geen reden om aan te nemen dat het er hier anders aan toe gaat. Met andere
woorden vaker kinderen die al beschadigd zijn. Daarnaast nog een hele rits
anderen, maar die laat ik hier even buiten beschouwing. Zie daarvoor Handboek
Gedrag op school.
Dus?
Dus moet de school stelling nemen. De school moet een
traject schetsen en handhaven, waarbij het pesten moet stoppen. Houdt het daar
op? Nee. De school biedt namelijk ook (en vooral) hulp. Gesprekken met alle
betrokkenen (apart). Eerst zonder sancties. Kinderen maken fouten. Zeker een slachtoffer-dader
(iemand die eerst zelf gepest werd) of een kind dat thuis onveilig opgroeit,
heeft in de eerste plaats hulp en steun nodig. Zo leert het kind dat pesten
niet nodig is. Toch blijft de grens de grens. Die biedt veiligheid en zorgt dat
niemand nog verder beschadigt. Zoals ik eerder zei: agressie mag nooit getolereerd
worden op school.
[1] Ttofi,
M. M., Farrington, D. P., Loesel, F., & Loeber, R. (2011). The predictive
efficiency of school bullying versus later offending: A
systematic/meta-analytic review of longitudinal studies. Criminal Behaviour and Mental Health, 21(2), 80-89.
doi:10.1002/cbm.808
[2] Vermande,
M. ; van der Meulen, M. & Reijntjes, A. (Red.) (2015).Pesten op school Achtergronden en interventies, tweede druk.
Amsterdam: Boom/Lemma.
[3]
Definitie NJI: https://www.nji.nl/Pesten-Probleemschets-Definitie
[4] Pouwels,
J. L. (2018). The Group Process of Bullying: Developmental, Methodological, and
Social-Cognitive Perspectives (dissertatie, Radboud Universiteit Nijmegen).
Ridderkerk: Ridderprint B.V.
[5] Reijntjes, A., Kamphuis, J. H., Prinzie, P.,
& Telch, M. J. (2010). Peer victimization and internalizing problems in
children: A meta-analysis of longitudinal studies. Child Abuse & Neglect, 34(1873-7757; 0145-2134; 4), 244-252
[6] Fekkes, M. ; van Gameren-Oosterom, H. B. M. ; Rosenbrand, K.
; De Beer, H.J. A. &Kamphuis, M (2014). JGZ-richtlijn
Pesten (2014). Utrecht: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
[7] Klomek,
A. B., Sourander, A., Niemela, S., Kumpulainen, K., Piha, J., Tamminen, T., et
al. (2009). Childhood bullying behaviors as a risk for suicide attempts and
completed suicides: A population-based birth cohort study. Journal of the
American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 48(1527-5418;
0890-8567; 3), 254-261.
[8] Gini G,
Espelage DL (2014) Peer victimization, cyberbullying, and suicide risk in
children and adolescents. JAMA 312(5):545–546.
[9] Nakamoto,
J., & Schwartz, D. (2010). Is peer victimization associated with academic
achievement? A metaanalytic review. Social Development, 19(2), 221-242
[11] Fekkes,
M., Pijpers, F.I.M., en Verloove-Vanhorick, S.P. (2005). Bullying: who does
what, when and where? Involvement of children, teachers and parents in bullying
behavior. Health Education Research,
20, 81-91
[12] Sourander,
A., Helstea, H., en Piha, J. (2000). Persistence of bullying from childhood to
adolescence – A longitudinal 8-year follow-up study. Child abuse and neglect 24, 873-881.
[13] Gini, G., & Pozzoli, T. (2009). Association between
bullying and psychosomatic problems: A meta-analysis. Pediatrics, 123(1098-4275; 0031-4005; 3), 1059-1065
[14]
Brunstein, Klomek, A., Sourander, A., & Gould, M. (2010). The association
of suicide and bullying in childhood to young adulthood: A review of
cross-sectional and longitudinal research findings. Canadian Journal of Psychiatry. Revue Canadienne De Psychiatrie,
55(1497-0015; 0706-7437; 5), 282-288
[15] Ttofi,
M.M., Farrington, D.P., David P., & Lösel F. (2012). School bullying as a
predictor of violence later in life: A systematic review and meta-analysis of
prospective longitudinal studies. Aggression
and Violent Behavior, 17,405-418.
[16] (2018).
Bridging the Gap: Giving Adopted and all Traumatised Children an Equal Chance
in School. Adoption UK. Verkregen via Adoptionuk.org op 15-08-2020 https://www.adoptionuk.org/Handlers/Download.ashx?IDMF=e460b99a-4ebb-4348-bd23-64a50d747901
Geen opmerkingen:
Een reactie posten