Over mij

Mijn foto
Ik schrijf en geef lezingen over gedragsproblemen, gedrags- en ontwikkelingsstoornissen vanuit bijna 40 jaar onderwijservaring, een Master SEN studie en veel, véél leeswerk. Ik benader alles vanuit de vraag "Maar wat kan ik er nu mee in de klas?" Beknopte theorie en veel praktische handreikingen die je morgen al kunt toepassen in je klas. Zie ook www.gedragsproblemenindeklas.nl

zondag 23 april 2023

Hokjesdenken

 


 U denkt in hokjes

Laat ik beginnen te vertellen dat ik werk in het onderwijs. Met kinderen dus. Dat doe ik al heel lang. En ja ik plaats kinderen in hokjes. En u doet dat ook. Dat doe je namelijk al als je zegt ‘dit is mijn kind.’ In uw hoofd maakt u in gedachten een hokje waarin u uw eigen kinderen onderscheidt van andere kinderen. Reuzehandig. Voor je het weet zit je anders in een huis vol kinderen die niet van jou zijn. De mensen-die-niet-willen-dat-kinderen-in-hokjes-worden-geplaatst, plaatsen mij ook in een hokje. Het hokje van professionals die kinderen in hokjes plaatsen. Je kunt natuurlijk zeggen dat ik het daarnaar gemaakt heb, maar het blijft hokjesdenken. Het menselijk brein moet wel. Het leeft handiger.

Intolerant

‘Je werkt mee aan het stigmatiseren van kinderen. Je plaatst kinderen in hokjes. Je ziet voorbij aan de eigenheid van elk kind. Kinderen moeten mogen zijn wie ze zijn.’ Zomaar een paar ‘argumenten’ om mij te laten weten dat het onderscheid maken tussen kinderen die een stoornis hebben en de andere kinderen, niet gewenst is. #hokjesdenken. Trouwens, die kinderen hebben geen stoornis volgens de mensen met een andere mening, ze wijken af van de door hen ‘verfoeide norm.’ De maatschappij is intolerant. Ik zou zeggen: dat is soms zeker waar.

Gelijk?

Waarom maak ik dan onderscheid tussen kinderen? Simpel, omdat dit onderscheid er is. Ik probeer kinderen ‘te zien.’  Onderscheid in mijn klas is nodig, omdat ik niet van elk kind hetzelfde kan en mag verwachten (ondanks het feit, dat ik wél uitga van hoge verwachtingen). Niemand is erbij gebaat als ik tegen een druk kind zeg dat het moet blijven zitten als ik zie dat het kind bijna ontploft van de energie en bewegingsdrang.  Ik heb zojuist een kind in het hokje ‘druk kind’ gestopt in mijn hoofd, maar daardoor heb ik wel een idee wat ik nu kan doen voor ‘m. Kinderen zijn dus niet gelijk. Wel gelijkwaardig.

Schadelijk

Oké, dat kan iedereen vast begrijpen. Dit hokje is nog niet zo erg. ‘Maar je maakt onderscheid tussen kinderen met en kinderen zonder een stoornis. Dát is wel erg. Dat zijn schadelijke hokjes. Je schrijft er zelfs boeken over.’ Waar. Ik denk dat ik recht doe aan kinderen als ik wat over een kind weet. En als dat ‘wat’ toevallig is dat het kind gediagnosticeerd is en ADHD heeft, dan vind ik dat fijn om te weten. Ondanks het feit dat er volgens sommige wetenschappers te snel een diagnose wordt gesteld; ondanks het feit dat de criteria te breed zijn; ondanks het feit dat stoornissen hooguit afwijkingen zijn van wat we op dit moment in onze samenleving acceptabel vinden en ondanks het feit dat een stoornis zéker niet alles zegt, of misschien wel bijna niets, omdat er meer verschillen zijn tussen kinderen met ADHD dan er overeenkomsten zijn. Ik vind het fijn. Ik kan proberen mijn gedrag en de klassenomgeving een beetje aan te passen aan het kind. Het doet recht aan de eigenheid van het kind, waar ik volgens niet-medestanders juist aan voorbij ga.

Ik, de leerkracht moet iets doen

Niemand krijgt zomaar een diagnose. Zelfs als de diagnose ‘te snel’ is gegeven, is er iets aan de hand. Er was een signaal. Het is nu eenmaal niet zo dat je over straat loopt en ineens een diagnose hebt. Signaal dus. Misschien is het kind druk (overigens niet omdat hij ADHD heeft; het is andersom. Het kind is druk en dat noemen we ADHD. We hadden net zo goed kunnen afspreken dat het leuk is). Er staat nergens waarom het kind druk is. Misschien wel door mij. Of waarom het kind niet oplet. Misschien geef ik ontzettend saai les en is het mijn eigen schuld. Dus waarom is het dan handig? De signalen zijn er. Dat betekent dat ik, de leerkracht, iets moet doen. Daarom is dat signaal handig. Is ‘het label’ dan persé nodig? Niet boeiend voor mij als leerkracht. Ik geef dat label niet (stom woord trouwens). Ik neem het aan ter kennisgeving. Ik ga misschien dubbel mijn best doen om het kind beweging te geven. Ik ga misschien een spetterende les maken. Weet ik veel. Maar ik ga erover nadenken. En ja, dat doe ik ook voor andere kinderen.

Mag je zijn wie je bent?

‘Maar je gaat voorbij aan de eigenheid van kinderen. Ze mogen toch zijn wie ze zijn?’ Ja en nee. Ik heb ook recht op eigenheid, maar ik moet wel ‘meedraaien.’ in de maatschappij. Zo werkt dat nu eenmaal. Dus eigenheid. Ja. Maar er is altijd een begrenzing. En wat betreft de eigenheid en de als voorbeeld genoemde ADHD: dat gedrag ‘hoort’ bij het kind. Ik veroordeel het kind niet en het gedrag ook niet. Ik wil het kind juist helpen een fijne schooltijd te hebben. Waar het mag zijn wie het is. En als zijn eigenheid voor klasgenoten even niet zo handig is, zoeken we naar een oplossing. En nee, dat hoeft zeker geen medicatie te zijn; daar ga ik niet over. Er zijn overigens kinderen met ADHD, die op een gegeven moment medicijnen kregen en die uiteindelijk die medicijnen niet meer wilden. Ze zeiden: : ‘ADHD/druk zijn hoort bij mij.’ Hun eigenheid dus.

Nog een voorbeeldje. Een kind met autisme. Heel vaak hebben zij moeite om met anderen te communiceren op precies dezelfde manier als veel andere kinderen. Is dat erg? Nee, niet voor mij. Voor het kind kan het lastig zijn. Het kan voor het kind een hobbeltje zijn of een forse berg, maar het kind merkt wel dat de communicatie niet soepel verloopt. Hebben alle kinderen met autisme dat? Ik ken ze niet allemaal, dus ik moet kijken naar dit specifieke kind. Stel dat ik merk, dat het kind inderdaad niet alle dingen die ik zeg snapt, terwijl de rest van de klas het wel begrijpt.  Dan is het fijn als ik weet dat het kind autisme heeft. Dan is het fijn dat ik weet dat ik heel concreet moet communiceren. Daarmee kan ik recht doen aan het kind. Aan zijn eigenheid. Ik heb het wel in een hokje geplaatst: kind waarbij ik heel goed moet opletten hoe ik iets zeg. Schadelijk? Ik denk van niet.

 Conclusie: ik doe aan hokjesdenken

Samenvattend: Ik doe aan hokjesdenken. Ik zie diagnoses als (beperkte) informatie. Ik stel de diagnose niet. Ik vertel hooguit wat ik zie in de klas. Ik eis niet dat ouders moeten laten testen. Ik stel het wel eens voor. Ik heb nog nooit gezegd 'Uw kind moet medicatie'. Dat is mijn vak niet. Ik kijk naar gedrag en probeer met het kind uit te vissen wat erachter zit. En hoe we samen voor een fijne schooltijd kunnen zorgen. Als een kind (g)een diagnose heeft, en druk of onoplettend is, blijft dat nog wel even; met of zonder diagnose. De informatie is dus altijd betrekkelijk en algemeen. Kijken naar het kind en praten met het kind is dan wat nodig is. Volgens mij is dat een stukje passend onderwijs. Zie je? Ik plaats zelfs het onderwijs in hokjes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten