Over mij

Mijn foto
Ik schrijf en geef lezingen over gedragsproblemen, gedrags- en ontwikkelingsstoornissen vanuit bijna 40 jaar onderwijservaring, een Master SEN studie en veel, véél leeswerk. Ik benader alles vanuit de vraag "Maar wat kan ik er nu mee in de klas?" Beknopte theorie en veel praktische handreikingen die je morgen al kunt toepassen in je klas. Zie ook www.gedragsproblemenindeklas.nl

vrijdag 15 december 2023

Horeweg, A. (2022). Als je leerling stil is. Via wij-leren

 Als je na de eerste weken van het schooljaar de klas doorneemt met de intern begeleider of gedragsspecialist, zijn er altijd een paar namen waar je moeilijk opkomt. Van die kinderen heb je nog geen beeld in zijn hoofd. Je weet weinig of niets van ze. Over die leerlingen gaat dit artikel.

De leerkracht van groep 5 vertelt tijdens het tienminutengesprek aan de ouders van Marit dat hij zich echt zorgen maakt: ‘Ik maak me zorgen om Daan. Hij durft eigenlijk nergens aan mee te doen, hij voetbalt bijvoorbeeld niet mee in de pauze. Als ik niet heel goed oplet, vergeet ik dat hij er is.’ De moeder van Daan reageert niet zoals de leerkracht had verwacht: ‘Daan heeft het erg naar zijn zin. Hij vindt het fijn om rustig op de achtergrond zijn. Voetbal vindt hij niet leuk, hij loopt veel liever rustig een beetje rond, kijkend naar anderen.

Dit artikel gaat over ‘het stille kind’. Dat moet ik meteen nuanceren, want ‘het’ stille kind bestaat natuurlijk niet. Ik bedoel er een heel diverse groep kinderen mee. Kinderen die stil zijn en dat fijn vinden (introverte kinderen bijvoorbeeld), kinderen die stil zijn en dat niet fijn vinden (ze zouden liever meer durven); en kinderen die stil zijn door externe factoren (bijvoorbeeld onveilig opgroeien, geleerd hebben dat stil zijn goed is, of gepest worden). Dit artikel gaat in ieder geval over kinderen die meestal onder de radar blijven. De kinderen waar we het niet zo vaak over hebben: we hebben er immers geen ‘last’ van. Kinderen dus, die gewoon doen wat ze moeten doen, zonder op te vallen. 

Stil zijn is niet altijd erg

Eerst even over het blije onopvallende kind: nog altijd wordt introversie – zelfs op scholen – beschouwd als een soort afwijking.[1] Men verwart ‘stil en introvert’ al gauw met ongelukkig, verlegen, sociaal onhandig of chagrijnig. En dat is jammer. Met die gedachtes doe je pakweg dertig procent van de kinderen tekort. Ruwweg een derde van de mensheid is meer introvert dan extravert.[2]

Vaak reageren we er ook nogal standaard op: ‘Wat ben je stil, is er wat?’ ‘Doe gezellig mee met Just dance’ of nog erger: ‘Iedereen moet gezellig meedansen, dus jij ook.’ We doen dat omdat deze leerlingen zich ‘moeten leren presenteren.’ De vraag is of dat een realistische gedachte is of een doel dat zinvol is. Hoeveel collega’s ken je die ‘geleerd’ hebben voor een paar honderd man te spreken en dat graag doen? Het gekke is dat we niet tegen een extravert kind zeggen ‘Je moet je leren wat meer op de achtergrond te houden.’

Laat die stille leerling gewoon lekker in dat hoekje zitten. Rustig, wat bedachtzaam en observerend.  Het stil en teruggetrokken zijn heeft niets te maken met verlegen zijn of antisociaal zijn. In een drukke omgeving zijn kost introverte mensen meer energie, terwijl extraverte mensen er energie van krijgen. Stille kinderen kiezen er soms nadrukkelijk voor zich niet te tonen.

Bertus, groep 7: ‘Ik vind het leuk op school. Ik leer heel veel. Ik weet eigenlijk ook best veel, maar ik steek nooit mijn vinger op. Dat vind ik niet nodig. Ik weet ook niet waarom. Ik luister liever naar wat andere kinderen zeggen en dan denk ik vaak “dat wist ik ook!” en dan word ik blij.’

Het feit dat je stil bent en geen problemen hebt, betekent natuurlijk niet dat je geen aandacht wilt van de leerkracht! Ook als stil kind wil je horen dat je het goed doet.

Stilte als signaal

Er zijn natuurlijk ook kinderen met ‘stil’ gedrag die wèl problemen hebben. Bijvoorbeeld omdat ze van nature angstig of verlegen zijn en daar wel degelijk last van hebben. Het kan ook zijn dat ze gepest worden, of een moeilijke thuis- of schoolsituatie hebben. Ze worden heel vaak niet opgemerkt. De subtiele signalen die zij uitzenden, worden door leerkrachten vaak gemist. En soms zijn er gewoon geen signalen te zien.

De leerkracht van groep 8 vertelt tijdens het tienminutengesprek enthousiast over Emma, een stil meisje in haar klas. ‘Emma is altijd zó rustig. Ze werkt goed en stoort nooit. Echt heel bijzonder. Van haar wil ik er wel dertig in de klas.’ De moeder van Emma reageert niet zoals de leerkracht had verwacht: ‘Emma vindt het helemaal niet leuk in de klas. Ze mag nergens aan meedoen van de stoere meiden.’

Waarom zijn kinderen stil?

Het is goed om kennis te nemen van mogelijke oorzaken om stil te zijn of stil te worden. In dit artikel is niet de ruimte om alle mogelijke oorzaken uitgebreid te bespreken. Ik stip daarom alleen een aantal mogelijke oorzaken aan, waarvan we sommigen wel eens over het hoofd zien (Horeweg, 2022). Kinderen kunnen stil zijn (of worden) omdat:

  • Ze introvert zijn;
  • Ze zich niet op hun gemak voelen in de groep;
  • Ze het niet fijn vinden om bij deze leerkracht in de klas te zitten;
  • Ze depressief zijn;
  • Ze angstiger zijn dan gemiddeld en minder durven;
  • Ze extreem verlegen zijn;
  • Ze selectief mutisme hebben (Ze spreken dan wel buiten school, maar niet als ze op school zijn. De oorzaak is angst)[3];
  • Ze de taal nog niet goed beheersen;
  • Ze een TOS hebben en zaken niet zo goed begrijpen of kunnen verwoorden;
  • Ze langdurig een niet passend onderwijsaanbod krijgen (denk aan hoogbegaafde kinderen);
  • Ze gepest worden;
  • Ze thuis geleerd hebben dat stil zijn een deugd is (culturele verschillen);
  • Ze onveilig opgroeien en dit hun overlevingsstrategie is;
  • Ze niet willen dat hun ouders (die thuis al genoeg problemen hebben) zich zorgen hoeven maken over hun gedrag.

Zoals je ziet is dit een behoorlijke lijst. Door kennis over mogelijke oorzaken tot je te nemen, kun je deze leerlingen adequater begeleiden. Zo is het in sommige situaties beter om praten juist níet ‘af te dwingen.’ Denk aan kinderen met selectief mutisme, (Horeweg, 2015; Sollman, 2018) of kinderen die thuis verwaarloosd, mishandeld of misbruikt worden (Horeweg, 2018). In andere gevallen (denk aan een leerling met een TOS) kan het juist goed zijn om het kind te stimuleren deel te nemen aan de interacties in de klas. Uiteraard wel met ondersteuning van de leerkracht (Sanders, 2017). Om de oorzaak van ‘de stilte’ te ontdekken moet je gericht gaan kijken naar je stille leerlingen.

Kijk gericht

Om gericht te kunnen kijken naar de wat meer onopvallende kinderen in de klas, kun je het beste planmatig observeren. Dit zijn immers juist de kinderen, die als je ‘ad random’ kijkt, over het hoofd worden gezien.
Let eens op welk kind je meestal NIET opvalt. Misschien gaat alles goed en is het kind gewoon bescheiden. Misschien lijkt hij stil te staren, maar neemt hij wel alles in zich op. Waardeer ze voor hun rustig ‘meewerken’,  juist de rustige kinderen krijgen weinig complimenten voor dit gedrag, terwijl kinderen met druk gedrag die een keertje stil aan het werk zijn, die complimenten wel krijgen.

Bij kinderen die niet opvallen kunnen natuurlijk ook kinderen zitten die niet ‘vrijwillig’ stil zijn , maar die problemen hebben en stil zijn en niet opvallen als copingstrategie gebruiken. Waarschijnlijk hebben zij uit ervaring ondervonden dat je maar beter niet kunt opvallen. Om dit te ontdekken zul je gericht moeten kijken naar de stille kinderen waar je je zorgen over maakt. Let op lichaamstaal, mimiek, (spaarzame) interactie met anderen, enz. Maar ga vooral ook in gesprek met deze kinderen.

Haal drempels weg

Voor veel kinderen – niet alleen voor de stille kinderen – blijken ‘opgaven’ als vragen stellen in de klas, vragen moeten beantwoorden als de hele klas luistert, of een spreekbeurt houden heel erg spannend.

Eind 2020 liet het NOS Jeugdjournaal een onderzoek uitvoeren hierover. Voor dit onderzoek werden ruim 500 leerlingen tussen de 9 en 13 jaar bevraagd  ‘Meer dan de helft van de kinderen durft niet alles te vragen in de klas. Ook zegt een op de drie kinderen het niet leuk te vinden als zij door de leraar worden aangewezen in de les.’ Als redenen hiervoor geven deze leerlingen op bang te zijn het fout te hebben, of iets doms te zeggen.

Er wordt door de ondervraagde leerlingen benadrukt dat er met name voor leraren een belangrijke rol is weggelegd. Zij kunnen het minder spannend maken om iets te zeggen in de klas. Het is aannemelijk dat stille kinderen hier nog wat meer last van hebben.

Wat kun je doen in de klas?

Voor de kinderen die het niet fijn vinden om voor het voetlicht te treden, kun je wellicht de drempel verlagen, zodat ze wel mee durven (en willen) doen. Hierna vind je een aantal manieren om dat te doen.

  • Werk aan positieve groepsvorming (zie daarvoor Horeweg, 2021)
  • Voer individuele gesprekjes met de stillere kinderen.
  • Zoek stille kinderen bewust op. Noteer hoe vaak je hun aandacht geeft op een dag.
  • Praat met alle kinderen: wat vinden zij van de klas, de sfeer, jouw optreden en hun eigen zwijgzaamheid?
  • Praat met de klas over verschillen. ‘Wat is beter, jongens en meisjes: als je druk bent of als je stil bent?’
  • Ken je leerlingen. Zet met name bij stille kinderen hun kwaliteiten in.
  • Werk met wisbordjes in plaats van vingers opsteken. Zo kunnen stillere leerlingen ook laten zien wat ze kunnen.
  • Als je in groepen werkt: stel deze slim samen. Zet geen stil kind bij drie druktemakers.
  • Wissel je tafelgroepen of tweetallen regelmatig (na elke vakantie) van plek. Dat is goed voor de groepsvorming en vaak fijn voor stille kinderen die misschien bij een drukke klasgenoot zitten.
  • Gebruik binnenkringen-buitenkringen bij vertellen.
  • Laat vaker in tweetallen  werken.
  • Bekijk of alle kinderen wel een passend leerstofaanbod hebben.
  • Benadruk positieve eigenschappen van verlegen kinderen: geef hun zelfvertrouwen.
  • Monitor je klas: hoe lopen de sociale lijntjes? Wordt er genegeerd of gepest? Gebruik drie keer per jaar een sociogram.
  • Laat jezelf beoordelen. Door kinderen ook voor jou een rapport te laten invullen, kom je soms zaken te weten over je eigen functioneren in de ogen van je leerlingen.
  • Stimuleer wel, maar accepteer ook. Zoals je eerder kon lezen: niet alle kinderen vinden het gezellig als er gedanst wordt, gek gedaan wordt of gepresenteerd wordt. En sommige kinderen genieten ervan om in de pauze even apart te zitten.

Ter illustratie

Je kon al lezen over de talloze redenen waarom een leerling stil kan zijn. Hierna bekijken we als voorbeeld een kind met een depressie wat nauwkeuriger.

Het komt niet vaak voor dat kinderen een depressie hebben, maar het komt zeker voor. Over kinderen met een gediagnosticeerde depressieve stoornis zijn geen Nederlandse cijfers bekend. Op grond van buitenlands onderzoek wordt geschat dat depressie bij kinderen onder de 5 jaar tussen de 0,9 en 1,8 procent bedraagt. Bij kinderen van 8 tot 13 jaar en tussen de 2,8 procent en 13-15 jaar 5,6 procent (Bosch, Buiting e.a., 2018). Voor de puberteit komt depressie bij jongens en meisjes evenveel voor, In de adolescentie komt een depressie bij meisjes veel vaker voor (verhouding 1:2) (Landelijke stuurgroep Depressie, 2009)

Kinderen met een depressie ogen soms hopeloos en hulpeloos.  Ze zijn weinig actief en hebben minder plezier dan voorheen. Een kind kan ook opvallend huilerig en hangerig zijn. Hij is eigenlijk te rustig. Hij heeft geen belangstelling in de dagelijkse dingen. Kinderen met depressie hebben soms slaapproblemen en klagen over pijntjes en vermoeidheid. Vriendschappen komen onder druk te staan, omdat het kind zich steeds verder terugtrekt in de hoop dat iedereen hem met rust laat. En dat is precies wat er soms gebeurt.

Wat kun je doen in de klas?

Allereerst zou de leerkracht de depressie kunnen ‘ontdekken’. Natuurlijk is een leerkracht geen psycholoog, maar hij kan gedrag dat hij opvallend vindt, vergelijken met het gedrag van andere kinderen. Bij zorgen kan de intern begeleider meekijken. Je hebt als leerkracht of begeleider dus een signaleringsfunctie. Soms zie je ‘iets’ aan sociaal gedrag, lichaamshouding, spraak, productiviteit in de les, motivatie en werkhouding dat er iets aan de hand is. Daarvoor moet je wel goed kijken, want we praten nog steeds over stille, onopvallende kinderen. Natuurlijk is school geen hulpverleningsinstantie, maar jouw kijk op kinderen is belangrijk.

Je kunt deze kinderen helpen door pedagogisch sensitief te handelen. Dat klinkt wat vaag, maar houdt in dat je ziet wat het kind nodig heeft en hiernaar handelt. Uiteraard doen leerkrachten dat vaak al; Elke leerkracht werkt immers aan een veilig klassenklimaat. Voor deze kinderen moet dat nog veiliger. Je kunt het klassenklimaat nog veiliger maken door er bijvoorbeeld op te letten dat je voorspelbaar bent. Je kunt er ook op letten dat je genoeg complimenten geeft – iets wat je normaal al doet, maar waar je nu misschien extra op let. Een begrijpelijke reactie zou kunnen zijn dat je toegeeflijk wordt omdat het kind ‘zielig’ is, maar grenzen die vaststaan, geven veiligheid en geborgenheid.  Kinderen met depressie hebben succeservaringen nodig (ze denken niets te kunnen). Pas echter op dat je eisen niet langdurig te laag zijn, omdat het kind dan juist kan gaan denken ‘niets te kunnen’. Over het algemeen helpt het beter om hetzelfde werk te doen, met extra hulp van jou of een begeleider.

Wat zeker ook helpt is, is een goed sociaal netwerk: in school kan jouw klas dat zijn (Grav e.a., 2012) Verder is het wederom belangrijk dat er vanaf groep 1 en 2 aandacht is voor sociaal emotioneel leren (SEL ), zodat kinderen bepaalde SEL-competenties aangeleerd krijgen en oefenen (Pophillat, e.a., 2016).

Tot slot

  • Observeer elke dag je klas even, terwijl de kinderen samen bezig zijn met een coöperatieve opdracht of zelfstandig werken.
  • Laat ze ook even tijd nemen om contact te zoeken met de ‘stille’ kinderen. Ook stille kinderen willen ‘gezien’ worden om zijn wie ze zijn.
  • Wees je ervan bewust dat er achter internaliserend gedrag soms een probleem schuilt, maar dat dit zeker niet zo hoeft te zijn.
  • Soms zijn kinderen niet stil omdat ze dat zo graag willen. Ze hebben onze hulp nodig om dingen te kunnen zeggen of te doen. Help hen met zachte hand, doe het samen en geef ze langzaam meer vertrouwen in ons of in zichzelf .
  • Deze post verscheen eerder op wij-leren.nl 

Literatuur

  • Grav, S., Hellzèn, O., Romild, U., & Stordal, E. (2012). Association between social support and depression in the general population: The HUNT study, a cross-sectional survey. Journal of Clinical Nursing, 21, 111-120. https://doi.org/10.1111/j.1365-2702.2011.03868.x
  • Horeweg, A. (2015). Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs. Tielt: Lannoocampus.
  • Horeweg, A. (2021).Handboek Gedrag op school, deel 1. Huizen: Pica.
  • Horeweg, A. (2022, in press). Als je leerling stil is. Over mogelijke oorzaken van teruggetrokken gedrag. Huizen: Pica.
  • Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire richtlijnontwikkeling in de GGZ (2009). Addendum Depressie bij Jeugd bij de Multidisciplinaire Richtlijn Depressie. Trimbos-instituut/CBO
  • NOS Jeugdjournaal, 2020. https://jeugdjournaal.nl/artikel/2359889-onderzoek-veel-kinderen-vinden-het-spannend-om-de-beurt-te-krijgen.html
  • Pophillat, E., Rooney, R. M., Nesa, M., Davis, M. C., Baughman, N., Hassan, S., & Kane, R. T. (2016). Preventing internalizing problems in 6–8 year old children: A universal school-based program. Frontiers in Psychology, 7. https://doi.org/10.3389/fpsyg.2016.01928

[1] Horeweg, A. (2022). Als je leerling stil is. Over mogelijke oorzaken van teruggetrokken gedrag. Pica.

[2] Smit, 2017.

[3] Sollman, E. (2018). Breek de stilte. Over selectief mutisme en extreme verlegenheid bij kinderen. Huizen: Pica.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten