Martin (12 jaar, ADHD, groep 8), heeft veel problemen op school. Het gaat regelmatig mis. Bijvoorbeeld als de leerkracht en hij elkaar weer eens niet goed begrijpen. Voor de klas staat de meester uitleg te geven over het zelfstandig naamwoord. Taaie en vooral ook saaie kost vindt Martin, maar hij doet zijn best om niet af te dwalen met zijn gedachten. Hij wil eigenlijk graag goed leren; hij is van plan na dit jaar naar de HAVO te gaan.
Martin luistert ingespannen naar de uitleg. Daarbij zit hij te spelen met zijn pen. Hij kijkt daarbij nauwelijks naar het bord. De meester heeft daar al twee keer wat van gezegd. De eerste keer vriendelijk en de tweede keer iets dwingender. Dat blijkt tot dusver zonder resultaat, want Martin wriemelt nog steeds met zijn pen en kijkt nog steeds niet echt naar het bord. De derde keer is de leerkracht het goed zat. "Martin! Doe nu die pen weg en probeer eindelijk eens op te letten!!" "Ik luister heus wel!", roept Martin boos terug. Hij voelt zichzelf boos worden over deze oneerlijke behandeling. Zit hij goed zijn best te doen, krijg je dit weer. "Je luistert helemaal niet. Je zit maar te spelen met die stomme pen!" Martin springt boos op, stampt naar de deur onder het uitroepen van "Je moet ook altijd mij hebben!" en knalt de deur achter zich dicht. Boos loopt hij over de gang, kwaad dat het wéér niet gelukt is om het goed te doen.
"Waarom hebben andere kinderen dit nooit? Waarom overkomt mij dit telkens? Snapt de meester dan niet dat het wriemelen en niet naar het bord kijken de hele tijd ervoor zorgt dat hij júíst goed oplet? Waar staat toch dat je alleen kunt opletten als je doodstil zit?? Gek word je van de hele dag stil zitten. Dat de meester dat nou niet snapt."
Nijdig geeft hij een schop tegen een tas die onder een kapstok staat. Meteen daarna bedenkt hij dat dit soort acties hem waarschijnlijk nog meer moeilijkheden opleveren. Gelukkig heeft niemand het gezien. Snel zet hij de tas terug. "Rotmeester", denkt hij boos. Met weemoed denkt hij terug aan vorig jaar. Meester Bart begreep hem veel beter. Daar mocht hij wriemelen en wiebelen en als het echt niet meer ging mocht hij zelfs vijf keer de trap op en neer rennen. Daarna kon hij er weer even tegen. Hij moet glimlachen als hij daaraan denkt. Hij heeft wel eens opgevangen dat andere meesters en juffen vonden dat meester Bart niet handig bezig was. "Wie weet wat die jongen allemaal op de gang gaat uitspoken als jij hem laat gaan", had de juf van groep 6 gezegd. Meester Bart had alleen maar geglimlacht en gezegd. "Dat doet Martin niet. En stel dat hij iets zou doen dat niet goed is, dan praat ik daarover met hem. Zo simpel is het." Niet dat het ooit nodig geweest was, Martin zou wel gek zijn. Hij vond het heerlijk dat de meester zoiets voor hem geregeld had. Misschien kom de meester eens met meester Bart gaan praten..
Over mij

- Anton Horeweg Leerkracht gedragsspecialist (M SEN)
- Ik schrijf en geef lezingen over gedragsproblemen, gedrags- en ontwikkelingsstoornissen vanuit bijna 40 jaar onderwijservaring, een Master SEN studie en veel, véél leeswerk. Ik benader alles vanuit de vraag "Maar wat kan ik er nu mee in de klas?" Beknopte theorie en veel praktische handreikingen die je morgen al kunt toepassen in je klas. Zie ook www.gedragsproblemenindeklas.nl
maandag 9 december 2013
woensdag 4 december 2013
Daniël (9 jaar syndroom van Gilles de la Tourette) kwam altijd te laat…
Straf hielp niet. De leerkracht van groep 6 was het al een
tijdje beu. De school lette streng op, dat er op tijd begon werd. In deze tijd
van opbrengstgericht werken telde immers elke minuut? De leerkracht van groep 6
handelde conform de strenge richtlijnen. Te laat betekende strafwerk en
nablijven om de tijd in te halen. Omdat Daniël echter zo vaak te laat was, leek
het er meer op dat hij gewoon andere schooltijden had. Hij begon een
kwartiertje later en eindigde ook zo. Nu zou de leerkracht daar misschien nog
wel mee kunnen leven, maar dit was geheel in tegenstelling met de opvattingen
van Daniël, die elke dag over het vermeende feit in discussie ging met haar. “Maar
juf, ik kan er niets aan doen dat ik te laat ben. De weg naar hier is te lang
om op tijd te komen.” Als zij daar dan antwoordde, dat hij maar op tijd van
huis moest gaan, kwam daar altijd een weerwoord op. “Maar juf” wat is op tijd
van huis gaan dan precies? Ik ga al om acht uur de deur uit. Eerder lukt niet
en dat mag ook niet van mijn ouders.” “Maar je hoort gewoon op tijd te komen
Daniël”, zei de juf voor de zoveelste keer. “Wie heeft dat dan verzonnen?
Kunnen we niet gewoon iets later beginnen? Als ik nu in de pauze binnen blijf?
Of zal ik… “Nee, Daniël, je moet gewoon nablijven, het is onzin dat je te laat
bent, alle andere kinderen komen gewoon op tijd en ik zie niet in waarom jij
dat niet zou kunnen”, zei de juf geïrriteerd. Ze wist wel dat er nu wéér een
discussie zou komen, omdat kinderen met Tourette het woordje nee soms moeilijk
kunnen accepteren en Daniël vormde daarop geen uitzondering. Dit keer volgde er
geen discussie. Daniël knipperde heftig met zijn ene oog, maakte zijn gebruikelijke
hikgeluidje en stierde boos naar de gang. “Daar gaan we weer”, dacht de juf, “Elke
dag hetzelfde liedje.” Als ik ergens wat van zeg wordt hij boos. Wordt een leuk
schooljaar zo.” Ze liep Daniël achterna.
“Ik kom niet naar binnen!” riep hij al meteen. “U luistert
toch nooit naar me!” boos en met een heftige tik in zijn oog en zijn arm keek
hij haar aan. De leerkracht keek even alsof ze een zure appel doorslikte, maar
zei alleen maar: “Kom dan maar als je afgekoeld bent. Na schooltijd praten we
verder.” “Ik heb niks te zeggen”, zei Daniël nors.
Na schooltijd zei de leerkracht tegen Daniël dat ze nog eens
goed nagedacht had over zijn opmerkingen. Ze wilde graag horen wat zijn verhaal
was. Daniël bleek de tegels op het schoolplein te “moeten” tellen. Hij wilde
dat niet, maar de innerlijke drang was te sterk; hij móest. Maar hij wilde
absoluut niet dat andere kinderen dit zagen, dus wachtte hij tot ze naar binnen
waren. Dan liep hij zoals hij “moest” lopen en kwam snel naar de klas. Wel te
laat helaas.
De leerkracht had zich niet gerealiseerd dat sommige drang
en dwangverschijnselen niet altijd zichtbaar zijn, omdat kinderen die verborgen
houden. Ze baalde, ze dacht nog wel dat ze aardig wat van Tourette afwist. Met
Daniël sprak ze af, dat ze het te laat komen zou accepteren voorlopig en dat
hij alleen moest proberen al zijn werk toch af te krijgen. Als dat niet lukte,
moest hij even nablijven om het af te maken. Straf voor te laat komen werd
natuurlijk meteen afgeschaft.
Daniël bleef overigens niet vaak na. Het was een slimme
jongen, die erg goed zijn best deed op school. En nu dit probleem de wereld uit
was, werd het er ook vast weer leuk.
donderdag 22 augustus 2013
Jij bent mijn juf niet!
Adri van 6 loopt over de gang. Dat doet hij niet al te
zachtjes, want hij heeft een goede bui. Ook zijn snelheid is niet helemaal
zoals de leerkrachten van deze school dat graag zien. Een juf die Adri voorbij haar
lokaaldeur ziet rennen, roept hem terug. “Ik wil graag dat je rustig door de
gang loopt en dat je zachtjes praat. Je stoort andere kinderen met je luide
stem en als je zo hard loopt, kun je botsen met andere kinderen. Bovendien weet
je best wat de regels op school zijn.” De juf praat rustig, ze gebruikt
positief gestelde regels en legt keurig uit waarom die regels gevolgd moeten
worden. Een zeurpiet zou misschien kunnen opmerken dat haar verhaal wat aan de
lange kant is om tegen een kind van zes jaar af te steken, maar voor de rest
lijkt alles pedagogisch verantwoord.
Het antwoord dat Adri geeft had de juf dan ook niet
verwacht. “Jij bent mijn juf niet!” roept hij boos. Dat Adri daar gelijk in
heeft, vond de juf op dat moment niet zo relevant. Ze was nu lichtjes
geïrriteerd en zei dat Adri maar even mee moest komen naar de klas. Adri
herhaalde nog maar eens op luide toon dat zij zijn juf niet was en draaide zich
om. De juf, die nu méér dan lichtjes geïrriteerd was, greep hem bij zijn arm en
voerde hem mee naar haar klas. Daar plantte ze Adri op een stoel. “Blijf hier
maar even zitten. Ik wil even geen woord meer horen.” zei ze boos.
“Wie is jouw juf?” vroeg ze na een paar minuten op boze
toon. Adri gaf geen antwoord. “Zeg, ik vroeg je wat. Wie is jouw juf?” Geen antwoord. “Zeg ik vraag toch niet iets
heel moeilijks? Wie is jouw juf? Bij wie zit je in de klas?” Adri staarde naar
de grond, zachtjes wiebelend. De juf begreep er niets van. Dit voerde allemaal
veel te ver. Ze had gewoon gewild dat dit jongetje wat minder herrie maakte en
wat minder snel door de gangen liep. Nu zat ze hier met een niet reagerend
kind, dat ook nog brutaal geweest was en nu net deed of hij er niet was. Wat
was er verkeerd gegaan?
Op dat moment kwam een collega de klas in. “Waarom zit Adri
hier? Dat is altijd zo’n lief mannetje.” De juf vertelde wat er was gebeurd. “Dat
snap ik wel, zei haar collega. Adri heeft wat ze vorig jaar nog PDD- NOS
noemden. Hij heeft ASS (Autisme Spectrum Stoornis) in “lichte” vorm. Ze legde
uit wat er naar haar idee gebeurd kon zijn. Wat zij vertelde, is een verhaal
dat je op meer scholen zou kunnen tegenkomen als je niet oppast. Daarmee bedoel
ik overigens niet, dat je de deur dicht moet houden als zich kinderen met ASS
op school aanmelden.
Er gebeurde in dit verhaal het volgende: de leerkracht die
Adri zag rennen, had om te beginnen geen idee dat ze te maken had met een kind
met autisme. Daardoor maakte ze een aantal begrijpelijke “fouten.” Ze vertelde
Adri een heel verhaal, overdreven gezegd “een woordenbrij.” Als je iets wilt
van kinderen met ASS, moet je kort en to
the point zijn. Adri reageerde met “jij bent mijn juf niet.” Vanuit zijn autistische
kijk is dat een logische reactie. Hij heeft geleerd dat hij naar “zijn” juf
moet luisteren. Hem was nog niet geleerd (of hij had dat nog niet in zijn
systeem zitten) dat je óók naar andere leerkrachten moet luisteren. Hij zegt
dus wat hij weet en ziet. Dat kwam brutaal over bij de leerkracht die hem
staande hield.
De juf pakt Adri beet, waar Adri gelukkig niet op reageerde,
maar wat veel kinderen met ASS nog minder prettig vinden dan kinderen die geen
stoornis hebben. Een scene met een gillend spartelend kind was niet
ondenkbeeldig geweest.
De leerkracht zet Adri op een stoel en zegt: “geen woord
meer.” Korte tijd later gaat ze hem vragen stellen, die hij moet beantwoorden.
Het is echter goed mogelijk dat Adri zich houdt aan het “geen woord meer.”
Kinderen met ASS nemen figuurlijk taalgebruik nogal eens letterlijk op.
Alles in ogenschouw nemend, is de school als geheel niet
handig bezig geweest. Als er kinderen zijn die een afwijkende aanpak nodig
hebben ( en vaak is dat voor kinderen met ASS het geval), dan moet je zorgen
dat iedereen daar van op de hoogte is. Zelfs al was de leerkracht die Adri
onderschepte orthopedagoog geweest, als ze niet wist dat Adri ASS had, kon ze
nooit de goede benadering kiezen.
woensdag 14 augustus 2013
Doe maar lekker wat jij denkt dat je kunt
Ik stel je
voor aan Jacco. Jacco is een jongetje uit groep 7. Hij ondervindt zijn hele
schoolloopbaan al dezelfde problemen. Hij werkt slordig en krijgt het werk niet
af. Daardoor levert hij vaak zijn werk te laat of onafgemaakt in. Het gevolg is
dat de leerkrachten hem zien als onbetrouwbaar, lui en gauw boos. Als Jacco
namelijk voor de zoveelste keer op zijn kop kreeg omdat zijn werk niet af was,
barstte hij nogal eens uit in geschreeuw.
De
leerkrachten hadden hem getoetst: hij deed werk op het goede niveau. De
leerkrachten hadden geprobeerd een beloningssysteem te gebruiken, ze hadden
zelfs geprobeerd om hem het achterstallige werk thuis te laten inhalen. Dat
alles mocht niet baten; Jacco bleef dezelfde problemen houden. De leerkracht
van groep 6 had zelfs op de overdracht geschreven dat de uitbarstingen van
Jacco heviger leken te worden en in frequentie toenamen.
De leerkracht
van groep 7 overdacht de situatie. Hij vond ook dat kinderen hun werk gewoon
moesten af hebben, maar bij Jacco was al heel veel geprobeerd. Blijkbaar was er
aan Jacco niet één, twee, drie wat te veranderen. Hij besloot tot een heel
andere aanpak en ging met Jacco in gesprek over wat híj er van vond. En wat
bleek? Jacco zat zelf ook met het probleem. Hij kon zijn werk echter met geen
mogelijkheid af krijgen. Zijn gedachten gingen tijdens het werken alle kanten
op, behalve naar zijn werk. Hij was kwaad op zichzelf, omdat hij stom was en
niet eens zijn werk kon doen zoals andere kinderen. Hij was ook kwaad op de
juffen en meesters, die zagen dat het
niet ging en toch maar bleven zeuren dat het moest. "En", vertelde hij heel
eerlijk, "soms kan ik wel meer, maar dan doe ik het lekker niet."
Zo praatte de
leerkracht nog een tijd door met Jacco. Samen besloten ze tot een tot dan toe
ongebruikelijke aanpak: Jacco bepaalde voor de les samen met de leerkracht wat
hij dacht wél te kunnen maken. Voorlopig zou de leerkracht dit zonder
commentaar accepteren. Na vier weken zouden ze samen bespreken hoe het ging.
Het gevaar bestond natuurlijk dat Jacco nu helemaal niets meer zou doen, iets
waar collega's de leerkracht van groep 7 al fijntjes op gewezen hadden toen hij
hen vertelde van zijn onorthodoxe plannetje. Maar die vrees bleek ongegrond. De
druk die Jacco voelde was weg en daarmee ook de gedachte dat hij zijn werk toch
niet afkreeg. Dat leek een heel klein beetje te helpen. Jacco deed iets meer
werk, maar wat veel belangrijker was, hij kreeg er weer plezier in. Zijn
uitbarstingen bleven uit.
Jongetjes (en
meisjes ook trouwens) zoals Jacco zijn er wel vaker in je klas. Kijk maar eens
goed rond. Meestal heb je er wel eentje. Soms lijkt niets te helpen en dat komt
omdat alle interventies uitgingen van een kind dat moest veranderen. Maar wat
als een kind niet kán veranderen? Dan kan het best leuk zijn dat de léérkracht
verandert. Dat de leerkracht besluit iets te doen wat niet voor de hand ligt,
wat collega’s misschien in eerste instantie zullen afraden, wat je zelf in eerste
instantie misschien ook wel zou afraden als iemand je er naar zou vragen.
Maar bekijk
het eens van deze kant: een systeem draait niet meer. Het systeem
leerling-leerkracht-leerstof. De leerstof moet blijven als het even kan, dus
daar blijven we in eerste instantie af. Het kind lukt het op dit moment niet te
veranderen. Wellicht in de toekomst nog eens. Blijft over de professional die
zijn of haar gedrag in de hand heeft, kan overzien en kan wijzigen, ook al
betekent dat soms even slikken. Als je dát kunt, kun je naar mijn mening
spreken van professioneel leerkracht handelen. En maak je wel degelijk het
verschil.
dinsdag 13 augustus 2013
Rekenen is voor dombo's
"Rekenen is voor dombo's,dat ga ik dus niet doen!" riep Matthijs door de klas. "Ja hoor Matthijs,rekenen is voor dombo's. Dat is echt een hele slimme opmerking" zei de juf boos."En toch ga ik het niet doen!" schreeuwde Matthijs boos en gooide zijn boek met een klap op tafel. "Matthijs,als je niet binnen drie tellen je boek pakt en klaar zit, ga je maar naar de gang!" schreeuwde de juf,die nu ook kwaad werd.
Een gebeurtenis die je zomaar in een willekeurige klas zou
kunnen tegenkomen. Verbale agressie en opstandig gedrag. Het lijkt vaker voor
te komen. Toch is dit gedrag soms eerder te stoppen dan je denkt en de middelen
daarvoor heb je al lang in huis. Je moet ze alleen even tevoorschijn weten te
halen. Dit verhaal had namelijk ook anders kunnen aflopen…
“Ik heb geen zin in rekenen vandaag. Dat ga ik dus echt niet
doen!” riep Matthijs door de klas. “Rekenen is voor dombo’s.” “Ik begrijp je
helemaal, zei de leerkracht, rekenen is niet altijd leuk. Ik snap dat je
vandaag geen zin hebt, maar we gaan het wel doen, ook al weet ik dat sommige
kinderen er echt geen zin in hebben.” Ze keek verder niet naar Matthijs en
begon de uitleg van de rekenles. Na een paar minuten pakte Matthijs stilletjes
zijn boek en luisterde naar de uitleg.
Verrassend? Misschien. Werkt dit altijd? Ik zou graag willen
zeggen ja, maar zo simpel is de onderwijspraktijk helaas niet. Toch kun je
“moeilijk gedrag” vaker stoppen of verminderen dan je denkt en zoals gezegd
zijn de middelen soms simpel. Wist je bijvoorbeeld, dat als je in gesprek wilt
met een “lastige” leerling, het kan helpen om een blokje door de school te
lopen? Jongens houden niet van zitten, ze zijn ingesteld op bewegen. Bovendien
hoef je elkaar tijdens het lopen niet aan te kijken. Uit eigen ervaring weet ik
dat dit vaak (dus niet altijd) werkt.
Ook kinderen die AD(H)D, Autisme, ODD, NLD of zelfs een
depressie hebben, behoeven soms een ander aanpak dan je denkt. Wist je
bijvoorbeeld dat een bordlesje overschrijven niet zo simpel is als je misschien
denkt? Veel kinderen met ADHD, ADD, ODD en autisme hebben hier moeite mee.
Waarom? Dat kun je lezen in Gedragsproblemen
in de klas. Een praktisch handboek.
Is dat een receptenboek om moeilijk gedrag op te lossen? Om
met het slechte nieuws te beginnen: Nee. Sommige dingen die je leest zullen
niet werken. Gedragsproblemen oplossen vraagt maatwerk. En een lange adem. Overigens
moet een deel van het “werk” door de leerkracht gedaan worden. Die moet soms
veranderen. Waarom dat nu weer? Ook dat kun je lezen in mijn boek. Om met het goede nieuws te eindigen: goed gedrag kun je
(aan) leren.
Gedragsproblemen in de
klas. Een praktisch handboek. Is geschreven
vanuit dertig jaar onderwijs ervaring, gecombineerd met een Master SEN
opleiding en veel, véél leeswerk. Het boek gaat uit van de vraag ik die zelf
altijd stel: “En wat moet ik er nu mee in de klas?” De antwoorden op deze vraag
deel ik graag met collega’s en kun je terug vinden in dit boek.
Mogelijke links:
www.bol.com (voor reviews)

Abonneren op:
Posts (Atom)